5 venTLeIdIng InBouWen
gIKh
➔ Bij inbouw in een gasleiding moet een ventleiding
Rp 1/2 aangesloten en naar een veilige zone ge-
voerd worden. Een ventleiding is niet nodig, wan-
neer het apparaat in de luchtleiding geïnstalleerd
wordt.
6 LeKTesT
➔ Ook na een functietest de dichtheid controleren.
1 Leiding in uitgang afsluiten.
2 Klep sluiten of uitgang met steekschijf sluiten.
3 Drukregelaar langzaam onder druk zetten.
gIK..R
max. 300 mbar
a
max. 150 mbar
c
gIK..F
max. 300 mbar
a
max. 150 mbar
c
7 MIn. CapaCITeIT InsTeLLen
Het instellen van de volle capaciteit gebeurt d.m.v.
restrictie-elementen of instelelementen op de brander.
1 Brander inschakelen.
Rp 1/2
b
d
b
d
➔ Op de GIK..R en GIKH moet de afdekkap voor
de instelling van de min. capaciteit eraf genomen
worden.
2
gIK
Bij min. capaciteit: stuurdruk minstens 0,5 mbar.
Fabrieksinstelling: p
p
sa
3 mm
GIK..R
p
0
GIK..F
gIKh
Bij min. capaciteit: verschil-stuurdruk minstens 0,2 mbar.
Fabrieksinstelling: p
p
d
0
-
+
0
3 Na het succesvol instellen bij de GIK..R en GIKH
de afdekkap er weer opzetten.
NL-4
= p
!
d
sa
p
d
p
= p
± 3 mbar
d
sa
sa
p
= p
d
sa
6 mm
= ca. 4 x Δp
d
sa
3 mm
p
d
0
± 2 mbar