Automatische confi guratie van de spanning en van de frequentie
3
De toestel heeft een functie "Automatische
confi guratie",
voor
het
detecteren
confi gureren van de nominale waarden van
de spanning en van de frequentie, van de
draairichting en van de positie van de nulleider.
NB
Voor het confi gureren van de nominale waarden,
moet u controleren of de aansluitingen correct
zijn en het toestel klaar is voor de inbedrijfstelling.
De voeding van het toestel moet beslist
aanwezig zijn en het meetgedeelte, klemmen
103-106 en 203-206, moet zijn aangesloten.
Gebruik bij voorkeur de accessoireset voor de
spanningsmeting en de voeding..
• Controleer of het toestel in de manuele modus
is en voeding heeft met Pot1 in positie "Auto
Conf".
• Druk langer dan 2 seconden op de rode
knop PROG OK om de nominale spanning en
frequentie te meten.
NB
De LED van de bronbeschikbaarheid knippert
gedurende de meting van de nominale waarden.
De LED READY knippert groen zodra de
parameters
zijn
gewijzigd
en
parameters niet
zijn opgeslagen door kort te drukken op de
knop PROG OK (zie Stap
).
Opslaan van de geconfi gureerde parameters
4
Om de geconfi gureerde parameters op te
slaan, drukt u kort op de knop PROG OK:
<60 ms
NB
De LED READY gaat uit zodra de waarden zijn
opgeslagen in het toestel.
De toestel in de automatische modus zetten
5
Na het volgen van de stappen 1 tot 4 en het
toestel klaar is om in de automatische modus
gezet te worden, draait u de keuzeschakelaar in
de positie AUT.
NB
Zodra het toestel voeding heeft, geconfi gureerd
en in de AUTO modus is, moet de LED READY
continu groen zijn.
Afhankelijk van de status van de product, kan de automaat het toestel
omschakelen in een andere positie zodra de keuzeschakelaar op positie AUT is
gezet. Dit is een normale werking van het toestel.
5
en
zolang
de
> 2s.
< 60ms.
6LE001128A.e