2.4 Elektrische aansluiting
Hoewel het besturingsplatform van het apparaat
gebruik maakt van een 24 V-voeding, is het belangrijk
dat het volgens de lokale normen wordt geïnstalleerd
en dat er rekening wordt gehouden met passende
veiligheidsmaatregelen.
Zorg ervoor dat het apparaat na de installatie
gemakkelijk van stroom kan worden ontdaan:
-
door de stekker eruit te trekken;
-
of door middel van een 2-polige schakelaar die door
een erkend installateur wordt geïnstalleerd en in
overeenstemming is met de voorschriften.
Als uw apparaat is uitgerust met LED-
omgevingsverlichting,
heeft u een extra stroomaansluiting nodig.
2.5 De aansluiting op het gasnet
Alle leidingen en aansluitingen moeten volgens de
DVGW- TRGI specificaties worden uitgevoerd.
2.5.1
Gasaansluiting
De gashaardinzetstukken kunnen worden voorzien
van een veiligheidsgasslang (volgens DIN 3383-1) voor
een gasaansluiting. De slang wordt met het toestel
getest op het type gas dat op het typeplaatje staat
vermeld. De gasaansluiting moet voorzien zijn van een
thermische afsluiter en zorgen voor voldoende
gasstroom.
De gasaansluiting moet op de gasklep zitten en heeft
een
1/2"
buitenschroefdraadaansluiting.
aansluiting is toegankelijk vanaf de onderkant of
zijkant van het apparaat. Verwijder de afdekplaat van
de brander en de afdekplaatjes aan de binnenzijde
van het toestel.
WAARSCHUWING:
Zorg er voor dat er geen vuil in de gasleidingen en aansluitingen
wordt opgesloten.
Voor de gasaansluiting gelden de volgende voorwaarden;
-
De gasleiding moet zo gedimensioneerd zijn dat
er geen drukverlies kan optreden.
-
De gaskraan moet een vergunning hebben (in de EU
is dit de CE-markering).
-
De gaskraan moet altijd bereikbaar zijn.
2.5.2
Gassoort
Op het typeplaatje aan de binnenzijde van het
apparaat (op de zijdelingse afdekstrip) staan alle
relevante installatiegegevens, zoals type gas, land van
bestemming,
druk,
energieverbruik.
3. Concentrisch rookgassysteem
De gashaardinzet is getest in combinatie met het
door Camina & Schmid geleverde concentrische
kanalensysteem in de systeemmaten Ø100/150 en
Ø130/200 volgens de Europese norm EN 613 en mag
daarom alleen met dit systeem worden
geïnstalleerd. De garantie en de gebruiksvergunning
vervallen als u het apparaat (geheel of gedeeltelijk)
samen met andere componenten of met een ander
rookgassysteem installeert.
Het apparaat is C11, C31 en C91 gecertificeerd en
werkt onafhankelijk van de ruimtelucht.
3.1 Veiligheidsinstructies
-
Het apparaat mag niet worden aangesloten op een
uitlaatgaskanaal waarop meerdere apparaten zijn
aangesloten.
Deze
-
Zorg ervoor dat het lucht-/afzuigsysteem (LAS)
gasdicht is geïnstalleerd en dat de geldende
richtlijnen in acht worden genomen.
-
Als het luchtafvoersysteem (LAS) onvoldoende is
beveiligd, bestaat het risico dat het systeem uitvalt,
wat kan leiden tot schade aan gebouwen, ernstig
.
letsel of de dood
5
elektrische
aansluiting
en