* Starten/stoppen ontdooicyclus.
De ontdooicyclus wordt automatisch gestart en gestopt. Instelling hiervan via de interne parameters.
Stoppen:
Wordt er ontdooid, dan kan de ontdooiing handmatig worden gestopt door tegelijk op de
UP en DOWN toets te drukken.
Starten:
Wordt er niet ontdooid, dan kan de ontdooiing met de hand worden gestart door tegelijk
op de UP en DOWN toets te drukken.
* Afregeling voeler.
De regelvoeler wordt afgeregeld met behulp van de Offset regel voeler (parameter 05).
De ontdooivoeler wordt afgeregeld met behulp van de Offset ontdooi voeler (parameter 07). Voor het
uitlezen van de ontdooisensor temperatuur wordt parameter 06 gekozen (mits parameter 8 = 1).
Wijst een voeler van de ALFA(NET) 55 RTDF b.v. 2C te veel aan, dan moet de desbetreffende Voeler
Offset met 2C verlaagd worden.
* Foutmeldingen.
In het display van de ALFA(NET) 55 RTDF kunnen de volgende foutmeldingen verschijnen:
LO
- Minimum alarm.
HI
- Maximum alarm.
E1
- Regelvoeler defect.
E2
- Ontdooivoeler defect.
Oplossing E1/E2:
- Controleer of voeler goed is aangesloten.
- Controleer voeler (1000/25C).
- Vervang voeler.
EE
- Instellingen zijn verloren gegaan.
Oplossing EE:
- Instellingen opnieuw in programmeren.
-L-
In het geval van een kortgesloten voeler zal het display afwisselend de foutcode E.. en -L-
weergeven, ter indicatie van een kortgesloten voeler.
-H-
In het geval van een onderbroken voeler zal het display afwisselend de foutcode E.. en -H-
weergeven, ter indicatie van een onderbroken voeler.
* Werking Alarm.
Als er een foutmelding of alarm optreedt gaat de zoemer en komt er een foutcode melding in het
display. De ALFA(NET) 55 RTDF onthoud de storingsmelding, ook al is deze inmiddels opgelost. De
storingsmelding is te resetten met de SET toets. Als na drukken SET toets (=resetten alarm) het alarm
nog niet opgelost is geeft de ALFA(NET) 55 RTDF afwisselend de temperatuur en de foutcode weer,
is het alarm wel opgelost dan verdwijnt de foutcode en wordt weer de temperatuur weergegeven.
* Instelling interne parameters.
Naast het instellen van het setpoint zijn er een aantal interne instellingen mogelijk zoals de differenties,
voeler-offsets, setpointbereik, compressor instellingen, ventilator instellingen en de ontdooi instellingen.
Door de DOWN toets langer dan 10 seconden in te drukken, komt men in het 'interne programmering
menu'. In het linkse display gaan het onderste en bovenste segment knipperen. Via de UP en DOWN
toetsen kan nu de gewenste parameter worden geselecteerd (zie tabel voor de parameters). Wanneer
de gewenste parameter geselecteerd is, kan door op de SET toets te drukken de waarde van de
parameter worden uitgelezen. Door nu op de UP en DOWN toetsen te drukken kan de parameter
worden veranderd.
Als na 20 seconden geen toets is ingedrukt, zal de ALFA(NET) 55 RTDF weer naar de normale
bedieningsstand terugspringen.
2