Inhoudsopgave
Advertenties
Bediening
Gebruik van het apparaat
Zet het apparaat op een vaste,
vlakke en stabiele onder-
grond. Dit voorkomt dat het
omvalt als het aanstaat.
Steek geen vingers of
andere lichaamsdelen en
geen voorwerpen door de
veiligheidsroosters (gevaar
voor verwondingen).
• Zet het apparaat in de buurt van een
stopcontact (met een netspanning
overeenkomstig het typeplaatje),
zorg daarbij dat dit stopcontact
goed te bereiken is.
• Let op een vlakke en droge stand-
plaats.
Controleer vóór elk gebruik of er geen
vuil in de ventilatieopeningen en
roosters zit en of ze niet geblokkeerd
zijn. Reinig het apparaat als dat nodig
is volgens de paragraaf „Onderhoud,
reiniging en verzorging".
Het apparaat heeft een
controlelampje dat begint te
branden zodra het apparaat
wordt ingeschakeld met de
functiedraaischakelaar en de
thermostaatregelaar.
12 12
Functiedraaischakelaar
Het apparaat biedt 4 instellingen die
u met behulp van de functiedraaischa-
kelaar (B) kunt instellen.
1. Positie "0": Het apparaat is uitgescha-
keld.
2. Positie „
": De ventilator, zonder
verwarmingsfunctie, is ingeschakeld.
3. Positie „I": De ventilator is ingescha-
keld en de lage verwarmingsstand is
ook ingeschakeld.
4. Positie „II": De ventilator is ingescha-
keld en de hoge verwarmingsstand
is ook ingeschakeld.
Functie en temperatuur
instellen
• Draai eerst de thermostaatregelaar
(C) met de wijzers van de klok mee
tot aan de aanslag.
• Als u niet wilt verwarmen, maar
alleen de ventilatorfunctie wilt ge-
bruiken, zet u de functiedraaischa-
kelaar (B) in positie
• Als u de verwarmingsfunctie wilt
gebruiken, stelt u met de functie-
draaischakelaar (B) de gewenste
verwarmingsstand in (positie „I"=
lage verwarmingsstand, positie „II" =
hoge verwarmingsstand). Als de ge-
wenste kamertemperatuur bereikt
is, draait u de thermostaatregelaar
(C) tegen de wijzers van de klok in
totdat het apparaat zich uitschakelt.
.
Advertenties
Inhoudsopgave
