neoteChA SAPRO
Handleiding voor installatie en onderHoud
6 instAllAtie
6.1 installatie
6.1.1 Voorbereiding van de installatie
De afmetingen van de afsluiter zijn zo gekozen
dat de monsternameafsluiter gemonteerd
kan worden tussen alle gangbare DIN- en
ANSI-flenzen. Er moet opgemerkt worden dat
monsternameafsluiters die zijn ontworpen zijn
voor een bepaalde flensnorm niet op andere
flenzen passen.
Belangrijkste afmetingen van de afsluiter:
raadpleeg de catalogus voor gegevens.
De flenzen moeten aan de volgende eisen
voldoen:
- Schoon en onbeschadigd oppervlak.
- De aansluitende delen van de leiding moeten
dezelfde flensmaat hebben als de afsluiter die
geïnstalleerd moet worden.
- De boutpatronen maken het mogelijk de
afsluiter te centreren door de bouten door
de flensgaten te steken.
- De flensbouten moeten gecentreerd worden
in de flensgaten.
6.1.2 Installatiepositie
In overeenstemming met paragraaf 4.2.1 van
deze handleiding, kan de monsternameafsluiter
zowel verticaal of horizontaal gemonteerd
worden, met enige beperkingen
(een hoekadapter is noodzakelijk voor
horizontale installatie).
6.2 installatie in de leiding
De stroomrichting is niet van belang voor de
monsternameafsluiter. Voor de afsluiter wordt
geïnstalleerd, moet er echter gecontroleerd
worden of er speciale pakking nodig is; zie
paragraaf 6.2.3 voor meer informatie.
Een afsluiter is geen koevoet! Gebruik een
afsluiter daarom nooit om de leidingflenzen
uit elkaar te drukken, omdat dit kan leiden tot
beschadiging van de PFA-coating en de zitting.
Om beschadiging van de coating te voorkomen
mogen de beschermdoppen pas verwijderd
worden vlak voor het moment van installatie.
Het verdient aanbeveling de afsluiter niet te
gebruiken om leidingen in nieuwe systemen
te positioneren. Lasvonken die optreden
tijdens puntlassen kunnen de PFA-coating
beschadigen. Gebruik passtukken in plaats
van de afsluiter. Vastlassen van de flenzen
met de afsluiter op zijn plaats leidt tot ernstige
beschadiging van de montageflens door
de hoge temperatuur.
Gebruik altijd alle flensbouten, ook bij
lagedruksystemen. De afsluiter moet nooit
onder druk worden gezet als een van de vier
flensbouten ontbreekt.
MONSTERNAMEAFSLuITER MET INjEcTIESPuIT
®
6.2.1 Stap-voor-stap installatie (Figuur 5, 6)
1. Verwjider de kunststof beschermdoppen.
2. controleer de flenzen (onderdelen 11 en 12)
op beschadigingen en vuil.
3. controleer dat de ruimte tussen de
leidingflenzen overeenkomt met de
bouwlengte van de afsluiter. Spreid de
flenzen met geschikt gereedschap voor
installatie van de afsluiter (1a of 1b).
4. Schuif de afsluiter tussen de flenzen en
schuif tegelijkertijd de pakkingen (D, indien
noodzakelijk, zie paragraaf 6.2.4) tussen
de afdichtvlakken.
5. Steek nu de flensbouten door de boutgaten.
6. Draai de flensbouten handvast, terwijl het
gereedschap om de flenzen te spreiden
geleidelijk word verwijderd. Let erop dat
de flenzen goed uitgelijnd blijven
7. Draai nu alle flensbouten paarsgewijs
tegenover elkaar liggend vast. Zie paragraaf
6.2.2 voor aanhaalmoment.
Figuur 5
Figuur 6
5