Bedrijfsmodi instellen
Het apparaat heeft de volgende bedrijfsmodi:
• Automatisch bedrijf
• Koeling
• Ontvochtiging
• Ventilatie
Automatisch bedrijf
In de bedrijfsmodus Automatisch bedrijf wordt de koeling en de
ventilatie afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de vast
ingestelde doeltemperatuur van 24 °C geregeld.
1. Druk op de toets Mode (19), tot de led Automatisch
bedrijf (18) brandt.
ð Bij een omgevingstemperatuur > 25 °C draait het
apparaat automatisch in koelbedrijf. De leds
Automatisch bedrijf (18), Koeling (18),
Ventilatorsnelheid (17) en evt. Compressorbedrijf (22)
branden. In de combinatie Automatisch bedrijf en
Koelbedrijf wordt de ventilatorsnelheid automatisch
geregeld.
ð Het apparaat schakelt bij een omgevingstemperatuur
≤ 25°C automatisch naar de ventilatiemodus. De leds
Automatisch bedrijf (18), Ventilatie (18) en
Ventilatorsnelheid (17) branden. In de combinatie
Automatisch bedrijf en Ventilatorbedrijf kan de
gewenste ventilatorsnelheid worden ingesteld met de
toets Speed (16).
Koeling
In de bedrijfsmodus Koeling wordt de ruimte afgekoeld tot een
gewenste doeltemperatuur.
De koeling start als de omgevingstemperatuur overeenkomt met
de ingestelde temperatuur +3 °C.
Standaardinstelling is de bedrijfsmodus Koeling:
1. Druk op de toets Mode (19) tot de led voor Koeling (18)
gaat branden.
2. Druk op de toetsen Down (waarde verlagen; 23) of Up
(waarde verhogen; 24) om de gewenste doeltemperatuur
in te stellen.
ð De doeltemperatuur knippert ca. 5 s. Daarna wordt de
actuele ruimtetemperatuur weergegeven.
ð De compressor wordt evt. ingeschakeld en de led
Compressorbedrijf (22) brandt.
NL
Ontvochtiging
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus Ontvochtiging de
afvoerluchtslang, omdat anders de ontvochtiging te
gering is.
In de bedrijfsmodus Ontvochtiging wordt de luchtvochtigheid in
de ruimte verlaagd.
De temperatuur kan niet worden versteld en de ventilatie draait
met de laagste snelheid.
1. Druk op de toets Mode (19) tot de led voor
ontvochtiging (18) gaat branden.
ð De compressor wordt ingeschakeld en de led
Compressorbedrijf (22) brandt.
Info
Wordt het apparaat gebruikt in een zeer vochtige
omgeving, moet het ontstane condens regelmatig
worden geleegd (zie hoofdstuk condensreservoir
legen).
Als het apparaat gedurende een langere periode wordt gebruikt
of als u de tank niet steeds wilt legen, bestaat de mogelijkheid
een condensafvoerslang aan de slangaansluiting aan te sluiten.
1. Schakel het apparaat uit.
2. De stekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken
door de stekker vast te pakken.
3. Transporteer, resp. rol het apparaat voorzichtig naar een
geschikte locatie, om het condens te laten weglopen (bijv.
een afvoer) of zet een geschikt opvangreservoir klaar
onder de condensafvoer.
4. Schroef de afsluitdop van de slangaansluiting (7).
5. Verwijder de rubberplug uit de slangaansluiting.
6. Bewaar de afsluitdop en de rubberplug voor later gebruik.
7. De meegeleverde condensafvoerslang aansluiten op de
slangaansluiting. Controleer of de condensafvoerslang
goed vastzit.
8. Leid de condensafvoerslang naar een afvoer of een
voldoende groot opvangreservoir. De condensafvoerslang
mag niet worden geknikt en mag niet stijgend worden
gelegd naar de afvoer, omdat de condens anders niet kan
weglopen.
9. Steek de netstekker in een volgens de voorschriften
gezekerd stopcontact.
10. Schakel het apparaat in.
Bedieningshandleiding – lokale airconditioner PAC 5800 X
8