5 Installatie
–
Neem de aansluitmaten in acht.
5
Installatie
5.1
Temperatuursensoren monteren
C
2
1
1
NTC-voeler 2K7 bij
25 °C (onderste stand)
1.
Verwijder de kappen en schuimstoffen (A).
2.
Bevestig op beide sensorkabels op de in (B) weergege-
ven posities elk een kunststofklem.
3.
Plaats de beide sensoren op de hiervoor bedoelde rails
(C).
–
De sensor (2) wordt door de kunststofklem op de rail
gehouden.
4.
Bevestig de sensor (1) met plakband (D).
5.
Monteer de kappen en schuimstoffen (A).
6.
Sluit de temperatuursensoren op de regeleenheid aan.
8
A
B
2
1
2
NTC-voeler 2K7 bij
25 °C (bovenste stand)
5.2
Aansluitleidingen monteren
Voorwaarden: Water is sterk kalkhoudend
▶
Monteer een universele waterontharder in de koudwater-
leiding voor de boiler.
1.
Sluit de aanvoer- en retourleiding van de CV aan
(→ Pagina 5).
2.
Monteer een veiligheidsklep in de koudwaterleiding.
–
Maximale bedrijfsdruk: 1 MPa [10 bar].
3.
Installeer indien nodig de circulatiepomp alsmede een
recirculatieleiding.
Voorwaarden: Circulatiepomp en circulatieleiding zijn niet geïnstalleerd
▶
Sluit de aansluiting van de circulatieleiding met een af-
sluitkap af.
▶
Breng een warmte-isolatie op de aansluiting van de cir-
culatieleiding aan.
6
Ingebruikname
1.
Vul het CV-circuit.
–
Neem de installatiehandleiding van het CV-toestel in
acht.
2.
Vul de boiler.
3.
Ontlucht de installatie aan drinkwaterzijde.
4.
Controleer alle buisverbindingen op lekkages.
7
Product aan gebruiker opleveren
1.
Instrueer de gebruiker over de bediening van de in-
stallatie. Beantwoord al zijn vragen. Wijs de gebruiker
vooral op de veiligheidsvoorschriften die hij in acht moet
nemen.
2.
Geef aan de gebruiker uitleg over positie en werking
van de veiligheidsinrichtingen.
3.
Informeer de gebruiker over de noodzaak om de instal-
latie volgens de opgegeven intervallen te laten onder-
houden.
4.
Geef de gebruiker alle voor hem bestemde handleidin-
gen en toestelpapieren, zodat hij ze kan bewaren.
5.
Informeer de gebruiker over de mogelijkheden om de
warmwateruitstroomtemperatuur te begrenzen opdat
verbrandingen verhinderd worden.
8
Verhelpen van storingen
Storing
Mogelijke oor-
zaak
Boilertemperatuur is
De boilertempe-
te hoog.
ratuursensoren
zitten niet cor-
Boilertemperatuur is
rect.
te laag.
Aan het aftappunt is
Niet alle kranen
geen waterdruk.
zijn geopend.
Installatie- en onderhoudshandleiding uniSTOR 0020214112_01
Oplossing
Zorg voor een
correcte positi-
onering van de
boilertempera-
tuursensoren.
Open alle kra-
nen.