Inhoudsopgave
Advertenties
• Draai wanneer u de juiste freesdiepte heeft
ingesteld vervolgens de vleugelschroef (10)
weer vast.
Fijne instelling:
• Ontgrendel de spanhendel (20) en laat het
apparaat rustig omhoog komen.
• De draaiknop (14) aan de bovenzijde staat
nog op de "0" stand. Draai deze helemaal
rond tegen de wijzers van de klok in totdat
deze opnieuw op de "0" stand staat: de
freesdiepte is nu met 1,0 mm afgenomen.
• Desgewenst kan de freesdiepte op 0,04 mm
nauwkeurig worden afgesteld.
Instellen met behulp van de standenaanslag:
• De standenaanslag (9) maakt het mogelijk
om snel tussen vijf verschillende freesdieptes
te kiezen. Deze kunnen eveneens worden be-
paald door de diepteaanslag (13) in te stellen.
• Stel de gewenste freesdiepte in, door middel
van het draaien van de standenaanslag (9).
• Voor grotere freesdiepte (>2cm) raden wij
aan om dit niet 1 keer te frezen. Door het
aantal sneden met verschillende kleinere
dieptes te frezen wordt uiteindelijk hetzelf-
de doel bereikt en worden de machine en
het freesgereedschap minder belast wat de
levensduur ten goede komt.
Kanten- en vormfrezen
• Bij het kanten- en vormfrezen zonder paral-
lelgeleider moet het freesgereedschap zijn
voorzien van een pen of lager.
• Geleid de bovenfrees gereedschap van opzij
naar het werkstuk tot de pen of het lager van
het freesgereedschap tegen de te bewerken
rand van het werkstuk ligt.
• Geleid de bovenfrees met beide handen
langs de rand van het werkstuk. Let erop dat
het gereedschap onder de juiste hoek op het
werkstuk ligt. Te sterke druk kan de rand van
het werkstuk beschadigen.
Frezen met parallelgeleider (zie afb. 1 en 2)
• Duw de parallelgeleider (1B) met de gelei-
derstangen (1A) in de bodemplaat 6 en draai
deze met de vleugelschroeven (4) vast.
• Geleid de bovenfrees met gelijkmatige voor
waartse beweging en zijwaartse druk op
NL - Originele gebruiksaanwijzing
de parallelgeleider langs de rand van het
werkstuk.
Cirkelbogen frezen
• Keer de parallelgeleider (afb. 1B) zodat de
aanslagvlakken omhoog wijzen.
• Duw de parallelgeleider met de geleiderstan-
gen (afb. 1A) in de bodemplaat (6) en draai
deze met de vleugelschroeven (4) vast.
• Bevestig de centreerpen met de vleugelmoer
(afb. 7F) aan de geleiderstang van de paral-
lelgeleider (zie afbeelding 7).
• Steek de centreerpen in het gemarkeerde
middelpunt van de cirkelboog en frees met
gelijkmatige voorwaartse en rondgaande
beweging.
Frezen met de malgeleider
• Met de malgeleider (afb. 1C) kunt u omtrek-
ken van modellen of sjablonen op werkstuk-
ken overbrengen.
• Kies afhankelijk van de dikte van het sjab-
loon of de malgeleider geschikt is. Vanwege
de uitstekende hoogte van de malgeleider
moet het sjabloon een minimumdikte van
10 mm bezitten.
• Plaats de malgeleider van onderen in de
bodemplaat (6), zie afbeelding 6. Gebruik
hiervoor de boutjes die zich in de behuizing
bevinden.
• Kies een freesgereedschap met een diame-
ter die kleiner is dan de diameter van de
malgeleider (kleiner dan Ø 18 mm).
• Voor het frezen met de malgeleider gaat u
als volgt te werk:
- Geleid het ingeschakelde apparaat met de
malgeleider tot tegen het sjabloon.
- Duw de spanhendel voor de freesdiep-
tevergrendeling (20) omlaag en breng
de bovenfrees langzaam omlaag tot de
ingestelde freesdiepte bereikt is. Stel ver-
volgens de freesdiepte in. Zie "Instellen van
de freesdiepte".
- Duw indien nodig de spanhendel voor de
freesdieptevergrendeling (20) omhoog om
deze definitief vast te zetten.
- Geleid het apparaat met uitstekende mal-
geleider en met zijwaartse druk langs het
sjabloon.
14
Advertenties
Inhoudsopgave
