8. Het meten van de bloeddruk
• Legt u, zoals hierboven beschreven, de manchet aan en breng uzelf in de
houding, waarin u de meting uit wilt voeren.
• Schakel het apparaat in met de start/stop-knop.
• Na de zelftest, waarbij alle elementen van het display kort worden
weergegeven, begint de meting. Terwijl de druk in de manchet wordt opge-
bouwd, verschijnt het symbool
Mocht deze druk niet voldoende zijn dan pompt het apparaat er automa-
tisch 30 mm Hg bij (fuzzy l ogic).
• Als de druk in de manchet langzaam wordt verminderd en de pols wordt
waargenomen, verschijnt het symbool
• Als de meting beëindigd is, neemt de druk zeer snel af en verschijnt het
symbool
. Aangegeven worden de pols en de systolische en diastolische
bloeddruk.
• Kies nu het gewenste gebruikersgeheugen door indrukken van de ge-
heugentoetsen M1 of M2. Als u geen keuze voor een gebruikersgeheugen
maakt, wordt het meetresultaat aan het laatst gebruikte gebruikersgeheu-
gen toegewezen om te worden opgeslagen. Het desbetreffende symbool
'M1' of 'M2' verschijnt in het display.
• Schakel de bloeddrukmeter uit met de start/stop-knop. Daarmee wordt
het meetresultaat opgeslagen in het geselecteerde gebruikersgeheugen.
Als u het apparaat vergeet uit te schakelen, schakelt het apparaat zich na
ca. 3 minuten automatisch zelf uit. Ook in dat geval wordt de waarde in het
geselecteerde gebruikersgeheugen opgeslagen.
• U kunt de meting altijd beëindigen door op de „Start/stop-knop"-toets te
drukken.
Wacht minstens 5 minuten, voor u opnieuw een meting uitvoert!
9. Geheugenwaarden opvragen
U kunt de opgeslagen waarden van de twee gebruikersgeheugens opvragen
en de gemiddelde waarden aan laten geven.
• Druk op de geheugentoets M1 of M2. Eerst wordt het gemiddelde aangege-
ven van alle waarden die in dit gebruikersgeheugen zijn opgeslagen. Dit
wordt aangegeven met de aanduiding 'A'.
• Door de geheugentoets ingedrukt te houden, verschijnen de overige indivi-
duele meetresultaten, met als eerste de laatst gemeten waarde. Deze enke-
le waarden worden aangeduid met de geheugenplaatsnummers 1 t/m 30.
Na ca. 4 seconden wordt de datum aangegeven, na nog eens ca. 4 secon-
den de tijdsaanduiding van het betreffende meetresultaat.
• Wanneer zich al 30 individuele waarden in het geheugen bevinden, wordt de
oudste waarde gewist om plaats vrij te maken voor de nieuwe meetwaarde.
• Schakel het apparaat uit met de start/stop-knop, doet u dit niet dan scha-
kelt het apparaat zichzelf na ca. 30 seconden automatisch zelf uit.
Opmerking: u kunt de twee gebruikersgeheugens ook gebruiken om meetre-
sultaten gescheiden op te slaan (bijvoorbeeld van 's morgens en 's avonds).
. De druk wordt verhoogd tot 180 mm Hg.
.
7