ACCESSOIRES VOOR PREMIXKLEP SV2-SERIE
4.
Nadat de installatie is voltooid, voert
u een grondige controle uit van de werking
van het product, zoals uiteengezet in dit
document en de documenten 32-00018
(installatie-instructies veiligheidsafsluiter
uit de SV2-serie) en 32-00040
(installatie-instructies FARMOD).
BELANGRIJK:
• De fittingen die door Honeywell zijn
geselecteerd uit specifieke merken en typen
garanderen dat de stof ongehinderd kan
stromen naar en van de premix-klep voor
brandstof/luchtverhouding uit de SV2-serie.
• Als er andere fittingen worden gebruikt,
kan de monsterstroom naar en van de klep
gemakkelijk worden geblokkeerd, waardoor de
verbrandingskwaliteit wordt beïnvloed.
• Om die reden wordt sterk aangeraden
om de door Honeywell geselecteerde
fittingen te gebruiken.
• De Honeywell-fittingen voor metalen buizen
zijn geschikt voor buizen van aluminium
of roestvrij staal.
LET OP: Aluminium buizen voldoen bij
voorkeur aan de volgende eisen,
zodat ze bij de aanbevolen
fittingen passen:
– Diameter en wanddikte: 8 x 1 mm.
– Afmetingen en toleranties volgens
DIN EN754-7/8.
– Materiaal AW6063 volgens DIN EN573.
– Tempereren T832 volgens DIN EN515.
– Mechanische eigenschappen volgens
DIN EN754-2.
OVERWEGINGEN
BIJ INSTALLATIE
Montage pulsleiding
BELANGRIJK:
• De brandstof-/luchtverhoudingsmodule
werkt alleen goed als de koppelstukken van
de pulsleidingen goed zijn vastgedraaid
en de stroom door de pulsleidingen niet
wordt belemmerd.
– Aanbevolen aanhaalmoment voor alle
fittingen is 6 ± 1,2 Nm (53,1 ± 10,6 in-lbf)
– Om de aluminium buis en fitting te
monteren, tikt u eerst de versterkingshuls
in de buis (met de gladde kant van de
huls naar voren). Plaats vervolgens de
buis in de fitting en draai de moer vast
totdat u een contact voelt. Draai ten slotte
met 1,5 omwentelingen van de moer vast.
– De juiste maatregelen moeten worden
genomen om ervoor te zorgen dat
32-00180D-03
de pulsleidingen tijdens het aansluiten
niet draaien of knikken of dat die leidingen
op geen enkele manier kunnen knikken
nadat de installatie in gebruik is genomen.
– Bescherm pulsleidingen tegen
beschadigingen en zorg ervoor
dat de leidingen niet in aanraking
kunnen komen met mogelijk
trillende oppervlakken.
• Voorkom in alle gevallen dat de leidingen
buigen, zoals een sifon.
• Een grote verscheidenheid aan
pulsleidinghellingen en -vormen kan nodig
zijn om in een bepaald apparaat te kunnen
passen; de beste technische praktijk is
'1/2 luchtbel' op een niveau (¼ inch daling
per 1 voet lengte of ongeveer 6 mm daling
per 0,31 mtr). In de praktijk kan het echter
nodig zijn om er enigszins van af te wijken.
Raadpleeg in geval van twijfel Honeywell
Thermal Solutions over uw specifieke
geometrische opstelling.
Afb. 1.
Pulsleidingaansluitingen van
de V2Mu-mengeenheid.
• (Zie afb. 1.) afb. 1 Om te voorkomen
dat condens uit een backdraft in
een pulsleiding van de brandstof-/
luchtverhoudingsmodule terechtkomt,
mogen geen naar beneden gerichte
druklipjes op de V2MU-mengeenheid
of op een ander apparaat worden gebruikt.
• Een gedeeltelijke blokkade van de
luchtinlaat van de V2MU kan van invloed
zijn op het luchtdruksignaal naar de klep.
– Passende maatregelen moeten worden
genomen om een (gedeeltelijke) blokkade
van de V2MU-mengeenheid bij de
luchtinlaat te voorkomen. Inspectie van de
V2MU-luchtinlaat maakt deel uit van het
jaarlijkse onderhoud van het apparaat.
Luchtvoorfilter
Het luchtvoorfilter is inbegrepen bij elke
voormengklep en is ook verkrijgbaar als
onderdeel ter vervanging van het veld. Het
luchtvoorfilter MOET in elk voormengsysteem
worden geïnstalleerd, ongeacht of de
warmtewisselaar wordt gebruikt.
Het filter moet tussen de V2MU-mengeenheid
en de klep FARMOD in de luchtpulsleiding
worden gemonteerd.
NL-2
NIET GEBRUIKEN.