Montage dakluik (met opsteekladder, vaste trap of kooi-/gevelladder)
6.3 Dakluik en dakopening uitlijnen
Bepaal de oriëntatie van het dakluik t.o.v. de dakopening. Zorg ervoor dat de scharnierzijde aan de juiste
kant zit.
Plaats het dakluik over de dakopening. Controleer met geopend deksel of het dakluik goed
gepositioneerd staat ten opzichte van de dakopening. Zorg ervoor dat het dakluik goed gecentreerd zit.
Lijn het dakluik vanaf de binnenzijde goed uit.
B
=
=
6.4 Monteren dakluik
Zorg ervoor dat de montageflens van het dakluik aan alle vier de zijden loodrecht op het dakoppervlak
staat.
Vul eventuele oneffenheden uit. Het dakluik en de montageflens dienen strak op het dakoppervlak aan te
sluiten.
Plaats het dakluik zodanig dat deze niet kan torderen of schranken.
1.
Teken de verankeringsgaten ter
plaatse van de montageflensen af.
2.
Boor de verankeringsgaten in het
dakoppervlak.
3.
Bevestig de 4 montageflensen aan
het dakoppervlak met de juiste
bevestigingsmiddelen.
4.
Controleer of de bevestigingsmid-
delen goed vast zitten.
L
=
=
=
=
Ø8 mm
=
=
9