3
Beschrijving van het
apparaat
De bufferreservoirs worden gebruikt voor de
opslag van verwarmingswater van alle warmwater-
centrale verwarmingen (vaste brandstof-, een olie
gestookte ketel, warmtepomp, zonne-energie-
installatie, gas- of elektrisch doorstroomapparaat
(geiser)) binnen gesloten ruimtes alsook voor de
opslag van koudwater voor koelprocessen of
warmteterugwinning.
Het opslagvolume kan afhankelijk van de vereiste
door de verbinding met bufferreservoirs naar
accu's afzonderlijk worden aangepast. De bufferre-
servoirs zijn universeel inzetbaar als parallel-buffer
(hydraulische wissel) of als seriebuffer.
De isolatie van het bufferreservoir bestaat uit 50
mm directgeschuimde PU-schuim, FCKW-vrij en
met fijne poriën. De in de fabriek aangebrachte
buitenbekleding bestaat uit een poedergecoate
buitenmantel van staalplaat in de kleur: zilvergrijs,
de isolatie is waterdampdiffusiedicht uitgevoerd.
Alle bufferreservoirs zijn vervaardigd van kwali-
teitsstaal DIN EN 10025/10111. In het bufferreser-
voir kan een elektrische hulpverwarming (dompel-
verwarmingselement) in een 6/4"-mof worden
geschroefd. Voor het uitrusten van een geribde
pijpwarmtewisselaar is bij het KPS 301 reservoir
een blinde flensdeksel D180 (f =180 mm) beschik-
baar. De bufferreservoirs beschikken over 4 stuks
aansluitsteunen. Een sensorkanaal geeft de moge-
lijkheid om een temperatuursensor variabel te
positioneren bij het KPS 301 reservoir.
4
Montageaanwijzingen
voor het vakpersoneel
Algemene aanwijzingen voor de montage
Controleer of de ruimte waarin het apparaat
n
wordt gebruikt, vorstvrij is en voor het beno-
digde onderhoud, de reparatiewerkzaamheden
en zelfs voor eventueel vervangen van het
apparaat deze probleemloos toegankelijk is
(bijv. te smalle doorgangen en deuropeningen).
n
Neem bij het gebruik van het bufferreservoir op
ongewone opstellingslocaties, zoals zolders,
woonruimtes met watergevoelige vloeren,
opbergruimtes enz. een eventuele wateruitvoer
in acht en zorg voor voorzieningen voor het
opvangen van het vrijkomende water met over-
eenkomstige afvoermogelijkheden.
n
Het apparaat mag alleen op horizontale opper-
vlakken worden geplaatst en gebruikt.
n
Neem voor het ontwerp van de totale monta-
geoppervlak resp. voor de keuze van de mon-
tagelocatie het complete gewicht van het buf-
ferreservoir, inclusief het gewicht van de
watervulling (van de nominale inhoud) om de
statiek van de draagondergrond niet te over-
schrijden.
n
Neem de afstanden tot de brandblusinstallaties
in acht.
n
Controleer of bij beklede apparaten die in
kleine, smalle ruimtes of tussenplafonds
worden ingebouwd, het aansluitprofiel van het
apparaat (water- en elektra-aansluiting resp.
verwarmingsinbouw) vrij toegankelijk blijft en er
geen warmteophoping vormt.
n
Laat voor de uitbouw van de reinigings-/
verwarmingsflens ten minste 500 mm vrije
ruimte.
AANWIJZING!
Het bufferreservoir is niet geschikt voor de
drinkwaterbereiding!
Centrale verwarmingsaansluiting
Voor de ingebruikname moet het warmteverdeel-
systeem worden gespoeld om eventuele verontrei-
nigingen (bijv. schilfers) uit het verwarmingscircuit
te verwijderen.
Montage
Controleer de inhoud van de verpakking op
n
volledigheid en op zichtbare transportschade.
Meld eventuele schade onmiddellijk aan uw
leverancier.
De montage moet ter plaatse geschieden.
n
n
Nem bij alle aansluitsteunen een volledige
schroefdraadoverdekking in acht.
9