Solaris 3.0
6.
Gebruik
6.1.
Veiligheidsvoorschriften voor gebruik
WAARSCHUWING
Laserstraling
Voorkom oog- en huidcontact met directe of verstrooide straling.
Dit apparaat is een klasse 4-laserproduct in overeenstemming met de classificaties in NEN-EN-IEC 60825-
1:2014. Het stoot zichtbare straling uit met een golflengte van 400 - 700 nm. Blootstelling aan een directe
of verstrooide laserstraal kan ernstige oogbeschadiging en huidletsel tot gevolg hebben.
Raadpleeg alle toepasselijke nationale en internationale voorschriften met betrekking tot laserveiligheid
voordat u dit apparaat gebruikt.
Let op
Dit apparaat mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor het is
ontworpen.
Dit apparaat is bedoeld voor professioneel gebruik als laserprojector voor laserdisplays en showeffecten.
Het is alleen geschikt voor installatie binnen. Dit apparaat is niet geschikt voor thuisgebruik.
Elk ander gebruik dat niet wordt vermeld onder het beoogde gebruik, wordt beschouwd als niet-beoogd
en onjuist gebruik.
Let op
Voeding
Voordat u het apparaat aansluit op de voeding, moet u controleren of de stroom, spanning en
frequentie overeenkomen met de ingangsspanning, stroom en frequentie die staan vermeld op het
informatielabel op het apparaat.
6.2.
Het apparaat aanzetten
Zorg ervoor dat alle voorzieningen op het gebied van laserveiligheid aanwezig zijn en werken. Zie
2.3. Laserveiligheid op pagina 10 voor meer informatie.
Sluit indien van toepassing alle datakabels aan. Zie 5.3. Voorbeeldopstelling met één apparaat op
pagina 22 en 5.4. Voorbeeldopstelling met meerdere apparaten op pagina 23 voor meer informatie.
Sluit de externe vergrendeling aan op RJ45-aansluiting vergrendeling I/II (09)/(10) op het apparaat.
Zie 5.5. Veiligheidsvoorzieningen gebruiken op pagina 24 voor meer informatie.
Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact. Zie 4.5. Aansluiten op de voeding op pagina
19 voor meer informatie. Het apparaat wordt nu ingeschakeld.
Steek de sleutels in de sleutelschakelaar (21) van het apparaat en de sleutelschakelaar (23) van de
externe vergrendeling. Het apparaat kan nu worden gebruikt.
Draai de sleutelschakelaar (21) op het apparaat en de sleutelschakelaar (23) op de externe
vergrendeling naar ON om de laserstraal in te schakelen. Zie 5.5. Veiligheidsvoorzieningen gebruiken
op pagina 24 voor meer informatie. Het statuslampje (13) begint te knipperen. De laser wordt 10
seconden na het inschakelen geactiveerd. Wanneer een laserstraal wordt geproduceerd branden
het statuslampje (13) en het laserindicatielampje (08).
Opmerking:
De laser wordt 10 seconden na het inschakelen geactiveerd. Zie stap 6 hierboven.
Productcode: 51360
25