Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Meetprincipe - Trotec BM21 Bedieningshandleiding

Vochtigheidsmeet-apparaat
Inhoudsopgave

Advertenties

Meetprincipe

Dit meetapparaat dient voor het bij benadering bepalen van het
materiaal- of houtvochtgehalte volgens het weerstandsproces.
Toepassingsgebied is het bepalen van houtvochtigheid bij snoei-
en brandhout. Verder kan het meetapparaat worden gebruikt voor
het bepalen van vochtigheid bij zachte bouwmaterialen zoals gips
of pleister.
Het weerstandsprincipe is dus een indirecte meetmethode,
waarbij via de elektrische geleidbaarheid van het meetgoed
uitsluitsel wordt gegeven over het vochtgehalte hiervan.
Grootheden die de geleidbaarheid kunnen veranderen,
bijvoorbeeld elektrisch geleidende materialen of opgeloste
zouten, beïnvloeden de meetwaarden direct. Daarom mogen de
weergegeven meetwaarden alleen als indicatie voor het
vochtgehalte worden gezien.
Gebruiksaanwijzingen voor houtvochtigheidsmeting:
Voor het meten van houtvochtigheid is een kalibratiecurve
vastgelegd in het apparaat, die overeenkomt met de gemiddelden
van de voor Europa relevante houtsoorten op basis van een
houttemperatuur van 20 °C. Daarom zijn voor het snel, bij
benadering bepalen van het houtvochtgehalte geen verdere
instellingen
noodzakelijk.
houtvochtigheidswaarden bij andere houttemperaturen nodig en
moet rekening worden gehouden met het type en de dichtheid
van een bepaalde houtsoort, wordt een extra controlemeting via
het
Darr-proces
of
houtvochtigheidsmeetapparaat
temperatuurcompensatiefunctie en keuzemogelijkheden voor
een specifieke houtsoortkalibratie aanbevolen.
• Positioneer de meetstiften altijd dwars op de nerfrichting. De
geleidbaarheid dwars op de nerfrichting is lager dan in
lengterichting van de nerf.
• Houd bij het kiezen van de meetlocaties rekening met de
volgende punten:
– Meet de vochtigheid van het meetgoed altijd op drie
meetlocaties, om via een rekenkundig gemiddelde een
voldoende nauwkeurigheid te bereiken.
– Meet niet op de kopkant, omdat daar droge gedeelten
aanwezig zijn.
– Meet indien mogelijk niet over scheuren, noesten en
harsplekken.
• Olie-achtige en/of waterige houtbeschermingsmiddelen
beïnvloeden het meetresultaat.
• Meet indien mogelijk geen hout met een houttemperatuur
onder -5 °C. Te lage houttemperaturen vervalsen het
meetresultaat.
• Vermijd statistische oplading van het meetgoed door
wrijving. Statistisch oplading vervalst het meetresultaat.
5
Zijn
nauwkeurige
het
gebruik
van
met
Bedieningshandleiding – vochtigheidsmeetapparaat BM21
• Bij een houtvochtigheid die lager is dan 10 %, kunnen
elektrostatische krachten ontstaan in het meetgoed. Hierdoor
kan het meetresultaat worden vervalst. Op basis van onze
ervaringen ontstaat dit vooral bij de uitgang van
fineerdrooginstallaties. Leid de statische oplading af via
geschikte aardingsmaatregelen.
• De nauwkeurigheid van de meting is afhankelijk van de
aandrukkracht van de meetstiften. De meetstiften moeten
dusdanig
zijn verbonden
overgangsweerstand laag is ten opzichte van de
meetweerstand.
Gebruiksaanwijzingen voor materiaalvochtigheidsmeting:
Voor het snel bepalen van de materiaalvochtigheid zijn geen
verdere
instellingen bij het apparaat noodzakelijk. Bij de beoordeling van
de meetresultaten moet er echter rekening mee worden
gehouden, dat een hoog gehalte aan oplosbare zouten in het
meetgoed het meetresultaat kan vervalsen. Hoe meer zouten
aanwezig zijn, des te hoger zal de geleidbaarheid van het
materiaal zijn en des te hoger zal de meetwaardeweergave zijn.
Houd bovendien rekening met de stoorinvloeden door elektrisch
geleidende materialen:
Bevat het bouwmateriaal een elektrisch geleidend materiaal,
heeft het bouwmateriaal een lagere weerstandswaarde waardoor
een schijnbaar hoge vochtigheidswaarde ontstaat. Bij de meting
wordt hierdoor een hogere meetwaarde weergegeven.
een
Door een visuele controle is niet altijd te zien of elektrisch
een
geleidende materialen in het bouwmateriaal aanwezig zijn.
Wapeningen, metaalelementen en geleidende isolatiematerialen,
zoals mineraalwol in houten plafonds, behoren tot de grootste
foutbronnen. Vooral bij isolatiematerialen met metaalfolie
ontstaan bij de weerstandsmeting telkens weer verkeerde
interpretaties van de meetwaarden. Kwantitatieve conclusies
m.b.t. het vochtgehalte van het minerale meetgoed zijn alleen via
het Darr-proces of de CM-methode mogelijk.
met het
hout, dat de
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave