Detectiebereiken zone 1 en zone 2
A
Zone 1
Montagehoogte
bewegende personen
(A)
frontaal (r)
2,0 m
16 x 3,5 m (56 m
2,5 m
18 x 4 m (72 m
3,0 m
20 x 4,5 m (90 m
A
3,5 m
20 x 5 m (100 m
4,0 m
20 x 5 m (100 m
4,5 m
20 x 5 m (100 m
5,0 m
20 x 5 m (100 m
5,5 m
20 x 5 m (100 m
6,0 m
20 x 5 m (100 m
Alle gegevens zijn richtwaarden.
Detectiebereiken zone 1 of zone 2
Zone 1
A
A
Zone 1
Zone 1
Montagehoogte
bewegende personen
(A)
frontaal (r)
A
2,0 m
8 x 3,5 m (28 m
2,5 m
9 x 4 m (36 m
3,0 m
10 x 4,5 m (45 m
3,5 m
10 x 5 m (50 m
4,0 m
10 x 5 m (50 m
4,5 m
10 x 5 m (50 m
5,0 m
10 x 5 m (50 m
5,5 m
10 x 5 m (50 m
6,0 m
10 x 5 m (50 m
Zone 1
Alle gegevens zijn richtwaarden.
Lichtsterktemeting
De aanwezigheidsmelder meet met behulp van twee gerichte
lichtmetingen het kunstmatige licht en het daglicht. De licht-
meting Z1 meet de lichtsterkte in zone 1. In zone 2 meet de
lichtmeting Z2 de lichtsterkte. Bij de montage moet rekening
worden gehouden met de uitlijning van de beide lichtsterk-
tes. De montageplaats wordt gebruikt als referentie voor het
verlichtingsniveau. De lichtsterktemeting kan met de ruimte-
correctiefactor op de ruimtelijke omstandigheden worden
aangepast.
r
t
t
r
Zone 2
bewegende personen
dwars (t)
)
16 x 3,5 m (56 m
)
2
2
)
22 x 4 m (88 m
)
2
2
)
30 x 4,5 m (135 m
)
2
2
)
30 x 5 m (150 m
)
2
2
)
30 x 5 m (150 m
)
2
2
)
30 x 5 m (150 m
)
2
2
)
30 x 5 m (150 m
)
2
2
r
)
30 x 5 m (150 m
)
2
2
)
30 x 5 m (150 m
)
2
2
t
r
Zone 2
r
r
t
t
t
r
r
Zone 2
Zone 2
bewegende personen
dwars (t)
)
8 x 3,5 m (28 m
)
2
2
)
11 x 4 m (44 m
)
2
2
)
15 x 4,5 m (68 m
)
2
2
)
15 x 5 m (75 m
)
2
2
r
t
)
15 x 5 m (75 m
)
2
2
)
15 x 5 m (75 m
)
2
2
t
r
)
15 x 5 m (75 m
)
2
2
)
15 x 5 m (75 m
)
2
2
)
15 x 5 m (75 m
)
2
2
Zone 2
Z1
2 m
Elke lichtmeetzone vormt op de vloer een rechthoek van ca. 2
x 4 m. Afhankelijk van de gekozen detectiezone zijn de licht-
metingen als volgt toegewezen:
Keuze detectiezone
Alleen zone 1
Alleen zone 2
zone 1 + zone 2
gezamenlijk
Zone 1 / zone 2
gescheiden
t
De lichtmeting wordt beïnvloed door rechtstreekse aanstra-
ling. De plaatsing van staande lampen of verlaagde verlichting
direct onder de melder moet worden vermeden.
Constante lichtregeling
De melder moet zo worden geplaatst dat deze alleen kunst-
matig licht detecteert dat hij zelf regelt. Kunstmatig licht dat
door andere melders wordt geregeld of manueel geschakelde
werkverlichting beïnvloeden de lichtsterktemeting van de
melder. Direct kunstmatig licht op de melder moet worden
t
vermeden.
Schakelen
Wordt de lichtsterktemeting gedeactiveerd, dan schakelt de
verlichting alleen afhankelijk van de aanwezigheid (gewenste
lichtsterkte met de afstandsbediening op «Meting uit» gezet).
Geschikte lampen
De aanwezigheidsmelder is geschikt voor fluorescentielam-
pen, compacte tl-lampen, halogeen- en gloeilampen en LEDs.
Z2
2 m
Lichtkanaal
Kanaal C1 - licht
Kanaal C2 - Licht
Kanaal C1 - licht
Kanaal C1 - licht /
kanaal C2 - licht
Lichtmeetzone
Zone 1
Zone 2
Ø van zone 1 + zone 2
Zone 1/Zone 2
3