KNX
4. Montage
De data-interface wordt op de DIN-rail (1) vastgeklikt.
Aansluiting op de KNX/EIB geschiedt met behulp van de EIB-busklem
(busaansluiting (7) achter het klepje).
De busleiding naar beneden toe uit het toestel naar buiten leiden.
Vervolgens afdekkapje (9) op de geleidepennen (8) plaatsen en over de
busklem schuiven, om de veiligheidsafstand tussen de busleiding en de
230-Vleidingen te waarborgen. De seriële interface van de PC (RS 232)
wordt via een datalijn (1:1) met de 9-polige sub-D bus (2) verbonden.
Deze datalijn mag een lengte van 15 m niet overschrijden. Voor
toewijzing van het fysieke adres moet de programmeer-toets (5) (achter
het klepje) bediend worden. De rode LED (6) gaat branden. Deze dooft
wanneer het fysieke adres is overgenomen.Anzeigen im Betrieb
Indicaties tijdens bedrijf
(3) groen: RUN
(4) geel:
COM
Data-interface
Art.-nr.: 2131 REG
(1)
RUN
COM
(5)
(6)
toestel bedrijfsgereed
dataverkeer via RS 232
(2)
(3) (4)
(7)
(8)
(9)
2