Shuttleklep
Een klep die vloeistof in twee richtingen kan sturen. Een shuttleklep die
vloeistof naar het klimaatsysteem stuurt als de warmtepomp warmte voor
het huis produceert, en naar de boiler als de warmtepomp warm water pro-
duceert.
Spiraaltank
Een verwarming met een spiraal erin. Het water in de spiraal warmt het water
in de verwarming.
Stooklijn
De stooklijn bepaalt welke warmte de warmtepomp moet produceren, afhan-
kelijk van de buitentemperatuur. Indien er een hoge waarde wordt geselec-
teerd, geeft dit aan de warmtepomp aan dat deze veel warmte moet produ-
ceren wanneer het buiten koud is om een warme binnentemperatuur te
verkrijgen.
Storingen in comfort
Comfortverstoringen zijn ongewenste veranderingen in het warme water/bin-
nenhuiscomfort, bijvoorbeeld als de temperatuur van het warme water te
laag is of als de binnentemperatuur niet op het gewenste niveau ligt.
Een storing in de warmtepomp is soms merkbaar in de vorm van een versto-
ring van het comfort.
In de meeste gevallen merkt de warmtepomp bedrijfsstoringen op, geeft dit
met alarmmeldingen aan en geeft instructies op het display weer.
Ventilatorconvectoren
Een soort convector, maar dan met hulpventilator die hete of koude lucht de
woning in blaast.
Verdamper
Warmtewisselaar waar het koudemiddel verdampt door de warmte-energie
terug te winnen uit de bronvloeistof die vervolgens afkoelt.
Verwarmingsmiddel
Warme vloeistof, meestal gewoon water, die van de warmtepomp naar het
afgiftesysteem van het huis wordt gezonden en de woning verwarmt. Het
verwarmingsmedium verwarmt via de spiraaltank ook het warmtapwater.
80
Hoofdstuk 6 |
Verklarende woordenlijst
NIBE™ F1245