Gebruikershandleiding KOMO olieafscheiders en slibvangputten HDPE
n. Bij het op hoogte stellen van de opzetstukken dient men ervoor te zorgen dat de rubbers in het
overgangstuk schoon, droog en ingevet zijn met zuurvrije vaseline. Breng de bovenkant van de
afdekking op straatpeil d.m.v. het omhoog trekken of naar beneden drukken van de opzetstukken in het
overgangstuk. De stelring wordt nu zo ver mogelijk naar beneden geschoven en door het aandraaien
van de horizontale bouten klemt de ring zodanig dat het opzetstuk niet meer verschuift. Let op; de
stelring kan alleen het gewicht van het opzetstuk met deksel dragen. Indien het opzetstuk te lang is kan
het op lengte afgezaagd worden, zodanig dat deze minimaal 10 cm door de rubberring heen steekt,
maar beslist niet in het water steekt !!!.
o. Wanneer de standaard aansluitdiepte van de afscheider niet toereikend is, kan men gebruik maken van
tussenstukken. Men demonteert als eerste het originele opzetstuk met afdekking, waarna het
tussenstuk in de rubber sluiting van het overgangstuk van de afscheider geplaatst kan worden.
Vervolgens schuift men het originele opzetstuk weer in de bovenzijde van het tussenstuk en stelt men
deze af met de stelring, zoals hierboven (punt n) staat omschreven.
p. Controleer na plaatsing en vóór aanvulling rondom de afscheider de aansluitingen van aan- en
afvoerleidingen, de dichting van de eventuele afdekplaten, opzetstukken en de gehele installatie op
eventuele lekkage. Hiervoor moet de in- en uitlaat afgedopt worden. Wanneer de gehele installatie
waterdicht is gemonteerd, kan men de bouwput verder aanvullen met vul zand. Pomp vervolgens de
installatie gedeeltelijk leeg en maak de in- en uitlaat weer vrij. Vrijwel alle olieafscheiders zijn aan de
uitlaatzijde voorzien van een vlotter. Het drijverlichaam van de vlotter moet gedurende het opnieuw
afvullen van de installatie uit de vlotterkooi worden gehaald, om te voorkomen dat het drijverlichaam
zich op de vlotterzitting van het uitlaatgarnituur vast zuigt (NOOIT de inhoud uit het drijverlichaam
verwijderen). Het drijverlichaam dient zichtbaar drijvend in de kooi te worden herplaatst. Controleer voor
herplaatsing of de vlotter schoon en ontdaan is van eventuele vervuiling. Indien het een integrale
olieafscheider betreft dient het slibvangcompartiment en het olieafscheidingscompartiment gelijkmatig
en rechtevenredig te worden afgevuld met schoon water. Het afvullen is klaar wanneer het water door
de uitlaat weg stroomt. De installatie is dan bedrijfsklaar.
Controleer altijd of de deksel(s) goed afsluiten, om ongevallen uit te sluiten.
Onjuiste installatie beïnvloedt de werking van de olieafscheider en/of slibvangput nadelig. Indien de producten
niet volgens hoofdstuk 5 "plaatsing en installatie" van dit document zijn geïnstalleerd en/of voor andere
doeleinden gebruikt zijn, dan vervalt de garantie (zie ook: Algemene betalings- en leveringsvoorwaarden van
ESEP
Milieutechniek BV).
wijzigingen voorbehouden – alle rechten voorbehouden
ESEP Milieutechniek B.V. | NL: postbus 10069
| BE:
6000 GB Weert
postbus 7
3945 Ham
T: +31 495 543 430
F: +31 495 532 135
T: +32 11 241 649
F: +32 11 2426 30
7 van 14
info@esep.nl
www.esep.nl