3. Gebruik D en B om het karakter op de positie van de cursor te
veranderen. Het karakter verandert op de volgende wijze.
4. Als het gewenste karakter op de positie van de cursor wordt getoond,
druk op C om de cursor naar rechts te bewegen.
5. Herhaal stap 3 en 4 om de overige karakters in te voeren.
• U kunt tot en met acht karakters voor de naam invoeren, alhoewel er
maar drie karakters op een moment getoond kunnen worden. Als de
door u ingevoerde naam minder dan 8 karakters bevat, gebruik dan C
om de cursor naar de achtste positie te verplaatsen (wat betekent dat u
bijvoorbeeld C drie keer dient in te drukken na invoer van een naam
met 5 karakters).
• Als u C ingedrukt houdt, beweegt de cursor versneld.
6. Nadat u de naam heeft ingevoerd, druk op C zo veel als nodig om de
cursor naar het nummergedeelte te verplaatsen.
• Als de cursor zich op de achtste positie van het naamgedeelte bevindt,
verspringt deze naar het eerste cijfer van het nummer als u de cursor
naar rechts verplaatst door op C te drukken. Als de cursor zich op het
e
12
cijfer van het nummer bevindt, verspringt deze weer naar het
eerste karakter van de naam als u de cursor naar rechts verplaatst door
op C te drukken.
7. Gebruik D en B om het karakter (verbindingsstreepje, nummer, spatie)
op de positie van de cursor in het nummergedeelte te veranderen. Het
karakter wijzigt op de volgende wijze.
• Door een van beide knoppen ingedrukt te houden, verandert het
karakter versneld.
• U kunt tot 12 cijfers voor het nummer invoeren.
8. Na invoer van de naam en het nummer van de gegevensset, druk op A
om de gegevens op te slaan en het instelscherm te verlaten.
• Op het display kunnen slechts drie naamkarakters op een moment
getoond worden. Als de naam meer dan drie karakters bevat, bladert
deze van rechts naar links op het display. Het symbool < geeft aan dat
het karakter links daarvan het laatste karakter is en het karakter rechts
daarvan het eerste.
Databankgegevens oproepen
In de databankfunctie, druk op D om vooruit door de opgeslagen
databankgegevens te bladeren en op B om terug te bladeren.
• Als u een van beide knoppen ingedrukt houdt, bladert u versneld.
Databankgegeven wijzigen
1. In de databankfunctie, druk op D of B om de gegevens die u wilt
wijzigen op het display te tonen.
2. Hou A ingedrukt totdat de cursor op het scherm verschijnt.
3. Gebruik C om de cursor te verplaatsen naar het karakter dat u wilt
veranderen.
• Als u C ingedrukt houdt, wordt de cursor versneld verplaatst.
4. gebruik D en B om het karakter te veranderen.
• Door een van beide knoppen ingedrukt te houden, bladert u versneld
door de mogelijke karakters.
• Zie stap 3 van 'Nieuwe databankgegevens invoeren' voor
gedetailleerde informatie over de invoer van naamkarakters en stap 7
voor de invoer van nummerkarakters).
5. Nadat u de gewenste veranderingen heeft aangebracht, druk op A om ze
op te slaan en het instelscherm te verlat en.
Databankgegevens verwijderen
1. In de databankfunctie, druk op D of B om de gegevensset die u wilt
verwijderen op het display te tonen.
2. Hou A ingedrukt totdat de cursor op het display verschijnt.
3. Druk tegelijkertijd op D en B. De boodschap "CLR" verschijnt op het
display, wat aangeeft dat de gegevens verwijderd zijn.
• Nadat de gegevens verwijderd zijn, verschijnt de cursor in het
naamgebied, klaar voor invoer.
4. Voer nieuwe gegevens in of druk op A om het instelscherm te verlaten.
DAGTEL FUNCTIE
De dagtel functie maakt het mogelijk dat u het aantal dagen vanaf de
huidige datum van de tijdfunctie tot een specifieke doeldatum telt. Dit
horloge bevat 5 dagtel gegevenssets, waarbij elke set maximaal 8 karakters
tekst en een doeldatum kan bevatten. Als de door de dagteller
gespecificeerde datum overeenkomt met de datum van de tijdfunctie
(ongeacht de jaarinstelling van de dagteller) knippert de DAYS indicatie op
het tijdfunctie en tweede tijdfunctie scherm. In de dagtel functie knippert de
DAYS indicati e op het scherm van de specifieke dagtelling waarvan de
datum overeenkomt met de datum van de tijdfunctie.
• De standaarddatum voor alle dagtellers is 1 januari 2001.
• De dagteller die op het display getoond wordt als u de dagtel functie
verlaat, verschijnt de volgende keer als u de dagtel functie selecteert als
eerste.
Dagtel gegevens oproepen
In de dagtel functie, druk op D en B om door de dagtellers te bladeren.
De doeldatum instellen
1. In de dagtel functie, druk op D of B om de dagteller waarvan u de
instelling wilt wijzigen op het display te tonen.
2. Hou A ingedrukt totdat de knipperende cursor in het tekstgedeelte
verschijnt. Dit geeft aan dat u gegevens kunt invoeren.
3. Druk op C om het knipperen op de hieronder getoonde wijze te wijzigen.
• Als u C ingedrukt houdt, wijzigt de cursor versneld.
4. Als de cursor zich in het tekstgedeelte bevindt, gebruik D of B om door
de karakters op huidige de positie van de cursor te bladeren. De
karakters veranderen op de hieronder getoonde wijze. Als u een van
beide knoppen ingedrukt houdt, bladert u versneld.
5. Als de cursor zich in het datumgedeelte bevindt, druk op D om het
nummer te verhogen en op B om deze te verlagen. Als u een van beide
knoppen ingedrukt houdt, wijzigt het nummer versneld.
• Om een dagtel gegevensset t e verwijderen, druk tegelijkertijd op D en
B als de cursor zich in het tekstgedeelte of het nummergedeelte
bevindt. De boodschap "CLR" verschijnt op het display, de karakters
in het tekstgedeelte worden verwijderd en de huidige datum wordt als
doeldatum in gesteld. Nadat de verwijderbediening is uitgevoerd, kunt
u een nieuwe gegevensset invoeren door de instelling van de datum te
veranderen.
6. Nadat u de gewenste instellingen gemaakt heeft, druk op A om het
invoerscherm te verlaten.
• De datum kan worden ingesteld binnen het bereik van 1 januari 1940
tot en met 31 december 2039.
ALARMFUNCTIE
2487-2