Inhoudsopgave
Advertenties
5 Gebruik
5.1 Algemeen
Bij kabels met afsluiting of eindverbruiker.
Sluit een testkabel aan op het uiteinde van de kabel en de andere testkabel op de aarding, of op de
massa van de behuizing.
Bij een kabel zonder afsluiting of eindverbruiker.
Sluit beide testkabels aan op de twee uiteinden van de geleider.
Druk op de ronde „on / off" knop van de ontvanger. Met de volumeregelaar kunt u het volume en de
gevoeligheid voor de omgeving aanpassen. Dit betekent dat u het volume hoger kunt zetten, om
achtergrondgeluiden te overstemmen en de kabel beter op kunt sporen, of lager, om storingen te
vermeiden (bijvoorbeeld bij vrij toegankelijke kabel). U kunt bovendien de ontvanger op een
koptelefoon aansluiten. Voor de meting, de signaal generator op „Tone" zetten.
Ga nu met de punt van de ontvanger over de kabel, om de loop van de kabel te volgen, of een
eventueel defecte kabel op te sporen. Hierbij moet de meting op iedere kabel apart verricht worden.
Voor de meting moet u de „on / off" knop ingedrukt houden. Hoe dichter u zich bij de te meten
leiding/kabel bevindt, des te luider wordt de pieptoon. Zodanig kunt u ook kabels onder het
pleisterwerk opsporen en volgen.
U kunt bovendien een doorgangsmeting uitvoeren. Zet hiervoor de signaalgenerator op „Cont". Als u
een gesloten circuit heeft, wordt de LED groen. Als het circuit is onderbroken, gaat de LED niet
branden.
Binnenin de signaalgenerator bevindt zich een schakelaar, waarmee u de pieptoon kunt veranderen
(pulserend of aanhoudend signaal).
Pas op: Verricht alle metingen zonder spanning
5.2 Controle van analoge telefoonaansluitingen
1. Schakel de signaalgenerator op OFF.
2. Sluit de rode en de zwarte testkabels beide aan op een kabel.
3. De LED licht groen op, wanneer de rode klem aangesloten is op de spanning-voerende kabel.
4. De LED licht rood op, wanneer de rode klem aangesloten is op de niet-spanning-voerende
kabel.
GEBRUIKSAANWIJZING Kabeldetector PCE-180 CBN
5
Advertenties
Inhoudsopgave
