Inhoudsopgave
Advertenties
5. Temperatuur instellen
1
4
Eén keer de gewenste temperatuur instellen is voldoende
voor jarenlang een prettig binnenklimaat. Op basis van de
ingestelde temperatuur en het seizoen zal de
warmtepomp de woning verwarmen of koelen.
De warmtepomp werkt het zuinigst bij een constante
temperatuur. Het verlagen van de temperatuur tijdens de
nacht kost in een goed geïsoleerde woning extra energie.
De nachtverlaging wordt door Itho Daalderop dan ook
afgeraden.
Stel de temperatuur in op de volgende manier:
1.
De kamerthermostaat toont het hoofdscherm.
2.
Draai de ring één slag naar rechts. De ingestelde
temperatuur wordt getoond.
3.
Draai de ring linksom om de temperatuur te
verlagen (- °C).
4.
Draai de ring rechtsom om de temperatuur te
verhogen (+ °C).
5.
De ingestelde temperatuur wordt na tien seconden
automatisch opgeslagen of druk op de knop OK.
6.
Hierna wordt het hoofdscherm weer getoond.
10
2
5
+ ºC
3
- ºC
6
Het vlam- of sneeuwvloksymbool wordt in het
hoofdscherm getoond als de warmtepomp actief aan het
verwarmen of koelen is. Het kan voorkomen dat de
compressor tijdelijk niet aan staat als het symbool
getoond wordt, bijvoorbeeld door het schakelend gedrag
van de warmtepomp.
Bij een Autotemp systeem wordt het vlamsymbool ook
getoond als er warmtevraag is in een andere ruimte dan
waar de kamerthermostaat MFT gemonteerd is.
ä
Let op!
Het kan voorkomen dat afwisselend de
ruimtetemperatuur en buitentemperatuur worden
getoond. Als er geen buitentemperatuursensor is
aangesloten op de warmtepomp of als de
buitentemperatuur niet bekend is worden in het
hoofdscherm afwisselend dubbele streepjes "- -
" weergegeven.
De weergave van de buitentemperatuur kan
uitgeschakeld worden; zie Weergave
buitentemperatuur op pagina 11.
Advertenties
Inhoudsopgave
