Inhoudsopgave
Advertenties
MUTE
MUTE
DIMMER
DIMMER
PRESET
PRESET
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
MEMORY
MEMORY
HOME
HOME
REPEAT
REPEAT
SHUFFLE
SHUFFLE
NOW PLAYING
NOW PLAYING
NET
NET
USB
USB
BLUETOOTH
BLUETOOTH
Cursortoetsen
ENTER
ENTER
SETUP
RETURN
RETURN
SETUP
DISPLAY
DISPLAY
OPTION
OPTION
AMP
AMP
INPUT
INPUT
VOLUME
VOLUME
MUTE
MUTE
22
11
Configureer de Wi-Fi-instellingen voor uw mobiele
apparaat.
Raadpleeg voor meer informatie de bedieningshandleiding
van uw mobiele apparaat.
a Schakel de Wi-Fi-functie in op het mobiele apparaat.
b Selecteer de SSID van het toestel (die u in stap 5 heeft
gezien) uit de lijst met beschikbare toegangspunten.
c Als u wordt gevraagd een wachtwoord in te voeren, voer
dan de beveiligingssleutel in die u heeft ingesteld in stap 9.
Als "Not connected" verschijnt is de beveiligingssleutel die u
heeft ingevoerd mogelijk niet correct. Schakel de Wi-Fi-functie
op het mobiele apparaat opnieuw in.
12
Druk op SETUP om de instelling te voltooien.
De netwerkverbindingsstatus controleren
Voer de volgende procedure uit om te controleren of het toestel is
verbonden met het netwerk (tenzij het is verbonden via Wireless
Direct).
1
Druk op SETUP.
2
Gebruik de cursortoetsen (/) om "Network", te
selecteren en druk op ENTER.
OPMERKING
• Druk op RETURN om terug te gaan naar het vorige scherm.
3
Gebruik de cursortoetsen (/) om "Information",
te selecteren en druk op ENTER.
4
Gebruik de cursortoetsen (/) om "STATUS" te
selecteren.
STATUS
¡Connect
Als "Connect" verschijnt is het toestel verbonden met het
netwerk. Als "Disconnect" verschijnt, breng dan de verbinding
opnieuw tot stand.
5
Druk op SETUP om de instelling te voltooien.
Advertenties
Inhoudsopgave
