Opstellingen:
Voor de DWM & DNM mixers in basisuitvoering zijn verschillende opstellingen mogelijk.
Bij al deze opstellingen is het van belang om de volgende te punten te waarborgen.
Aandachtpunten bij deze opstelling:
Plaats de mixer zo dat hij stevig staat en de kabel niet kan beschadigen.
Indien de mixer niveau gestuurd wordt dienen de start- en stop niveaus zo te worden
ingesteld dat de mixer niet meer dan 20 starts per uur maakt en dat waaier met de as
afdichtingen onder water blijven.
Let op: De niveauregeling moet intrinsiek veilig zijn en een veiligheidsniveau hebben
van tenminste SIL1!
Voldoende koeling voor de motor.
Minimaal moet 2/3 van het motorhuis ondergedompeld zijn bij volle belasting.
Hijsbok:
De mixers kunnen worden neergelaten/geïnstalleerd in de put en/of
installatie door middel van een hijsbok.
Deze is eventueel te leveren door Landustrie.
Hijskabel:
Indien toegepast, wordt aangeraden de r.v.s. hijskabel om de twee jaar te laten vervangen.
Inbedrijfstelling:
De mixer moet zoveel mogelijk met ondergedompelde motor werken (ca. 2/3 deel).
Zonder waterkoeling kan de motor slechts gedurende een korte periode (ca. 15
minuten) volledig belast draaien! De afkoeltijd is tweemaal de draaitijd.
Geluid:
Het geluidsdruk niveau van de mixer is lager dan 70 dB(A).
Landustrie versie 08-12 | gebruikershandleiding DWM en DNM-ATEX series
Wijzigingen voorbehouden
De draairichting van de mixer is, gezien tegen de waaier
in, linksom (tegen de klok in) (zie afbeelding).
Men kan dit controleren door de pomp in liggende stand
even in te schakelen en tijdens het uitlopen visueel de
draairichting vast te stellen (veiligheidsmaatregelen!).
5 / 16