VEILIGHEIDS -
VERGRENDELSYSTEEM
Deze machine is uitgerust met een veiligheids vergrendeling en
andere veiligheidssystemen. Deze zijn speciaal ontworpen voor
uw veiligheid. Knoei niet met deze veiligheids systemen en
probeer ze ook niet te omzeilen. Controleer deze systemen
regelmatig op hun goede werking.
Controle op de VEILIGE werking
Uw machine is uitgerust met een zitveiligheidssysteem.
Controleer de goede werking van dit systeem tweemaal per jaar,
in de lente en in de herfst aan de hand van volgende tests.
Test 1 - De motor mag NIET aanslaan :
• als de PTO-koppeling is ingeschakeld, OF
• als het rempedaal niet volledig ingedrukt is (of de parkeerrem
niet ingeschakeld is), OF
• als de snelheidsregelaar ingeschakeld is.
Test 2 - De motor MOET aanslaan en starten als::
• de bestuurder op de stoel zit, EN
• als de PTO-koppeling niet is ingeschakeld EN
• als het rempedaal volledig ingedrukt is (of de parkeerrem
ingeschakeld is) EN
• als de snelheidsregelaar zich in de stand NEUTRAAL bevindt.
Test 3 - De motor moet AFSLAAN:
• als de berijder rechtstaat uit de berijdersstoel en de PTO-
koppeling is ingeschakeld, OF
Test 4 - Controle op de aandrijving van de maaibladen
Als de schakelaar voor de elektrische PTO-koppeling in de stand
uit wordt gezet (of als de berijder opstaat uit de berijdersstoel),
moeten de maaibladen en de aandrijfriem binnen 5 seconden
volledig stilvallen. Als de aandrijfriem niet binnen 5 seconden
volledig stilvalt, contact opnemen met uw geautoriseerde
verdeler.
Test 5 - Veiligheid voor de optie Achteruit maaien (RMO):
• De motor moet afslaan indien geprobeerd wordt achteruit te
rijden terwijl de PTO-koppeling is ingeschakeld en de optie
Achteruit maaien niet is geactiveerd.
• Het RMO-lampje moet branden wanneer de optie Achteruit
maaien (RMO) is geactiveerd.
Opmerking : eenmaal de motor is stilgevallen en de berijder
opnieuw plaats genomen heeft op de berijdersstoel, moet de
elektrische PTO-koppeling eerst uitgeschakeld worden vooraleer
de motor opnieuw kan worden gestart.
WAARSCHUWING
Als een veiligheidstest negatief uitvalt, mag u met de
machine niet werken, maar dient u onmiddellijk
contact op te nemen met uw geautoriseerd verdeler.
Probeer in geen enkel geval de veiligheids -
vergrendeling te omzeilen.
De zitmaaier gebruiken
Algemene gebruiksveiligheid
Zorg ervoor dat u alle informatie onder Veiligheid en
Gebruik hebt gelezen voor u de machine probeert te
gebruiken. Leer alle bedieningsinstrumenten goed kennen
en zorg dat u weet hoe u de maaier moet doen stoppen.
Brandstof bijvullen
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig met benzine. Het is een uiterst
ontvlambaar product. Voeg geen benzine toe
wanneer de motor nog warm is omdat hij nog niet
voldoende is afgekoeld. Vermijd vonken en vuur
en laat niet toe dat er wordt gerookt in de
onmiddellijke omgeving. Voeg niet te veel
brandstof toe en veeg gemorste brandstof weg.
Gebruik geen benzine die METHANOL bevat,
geen gasohol met meer dan 10% ETHANOL
en ook geen benzine-additieven of
superbenzine want daardoor kan de motor of
het brandstofsysteem beschadigd worden.
Om brandstof toe te voegen:
1. Verwijder de dop van de brandstoftank (A, figuur 3).
2. Vul de tank. Voeg niet te veel brandstof toe. Laat
ruimte in de tank voro het uitzetten van de brandstof.
Raadpleeg de handleiding van uw motorleverancier
voor specifieke aanbevelingen.
3. Zet de dop op de brandstoftank en draai ze goed vast.
De motor starten
1. Druk het rempedaal volledig in of activeer de
parkeerrem terwijl u op de bestuurdersstoel zit.
2. Let erop dat u met uw voet de rijsnelheidspedalen niet
indrukt en dat de snelheidsregelaar in de neutrale
stand staat.
3. Ontkoppel de PTO-koppeling.
4. Zet de gasklephendel op volgas.
5. Sluit de choke.
OPMERKING: bij een warme motor hoeft de choke
mogelijk niet te worden gebruikt.
6. Steek de sleutel in het contact en draai hem in de
stand START.
7. Als de motor is gestart zet u de gasklephendel op
halve snelheid. Laat de motor gedurende ten minste
30 seconden warmlopen.
8. Zet de gasklephendel op volgas.
OPMERKING: in een noodgeval kan de motor direct
worden stilgelegd door de contactsleutel in de stand
STOP te draaien Gebruik deze methode uitsluitend in
noodsituaties. Om de motor op de normale manier stil te
leggen volgt u de procedure die onder DE ZITMAAIER
STOPZETTEN wordt beschreven.
13