De tijd in de wereldtijdfunctie instellen
In de wereldtijdfunctie, druk op D om vooruit door de stadscodes
(tijdzones) te bladeren en B om terug te bladeren.
De wereldtijd instellen
1. In de wereldtijdfunctie, gebruik B en D om door
de stadscodes (tijdzones) te bladeren en de
gewenste stadscode te selecteren.
2. Houd A ingedrukt totdat de DST aan/uit-instelling begint te knipperen,
wat aangeeft dat het instelscherm geselecteerd is.
3. Druk op C om het knipperen op de hieronder getoonde wijze te
verplaatsen om andere instellingen te selecteren.
• Als de uur- of minuteninstelling geselecteerd is (knippert), gebruik D
(+) en B (-) om deze te wijzigen.
• Terwijl de DST aan/uit-instelling geselecteerd is (knippert), druk op D
om tussen zomertijd (ON) en standaardtijd (OFF) te wisselen.
4. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
Bij een tijdzone tussen standaardtijd en zomertijd wisselen
1. In de wereldtijdfunctie, gebruik B en D om de stadscode (tijdzone) te
tonen waarvan u de standaardtijd/zomertijd-instelling wilt wijzigen.
• Let erop dat u niet tussen standaardtijd en zomertijd kunt wisselen
terwijl GMT als stadscode geselecteerd is.
2. Houd A ingedrukt totdat de DST aan/uit-instelling op het display begint
te knipperen.
3. Druk op D om tussen zomertijd (ON) en standaardtijd (OFF) te wisselen.
4. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
• De DST-indicator wordt op het display getoond als u een stadscode
selecteert waarvoor zomertijd is ingeschakeld.
• Let erop dat de DST/standaardtijd-instelling uitsluitend de huidig
getoonde stadscode betreft. Andere stadscodes worden niet aangepast.
DATABANKFUNCTIE
De databankfunctie maakt het mogelijk tot en
met 30 gegevenssets op te slaan in het
geheugen, elk bestaande uit naam- en
telefoonnummergegevens. Gegevenssets
worden automatisch gesorteerd op basis van de
naamkarakters. U kunt gegevens oproepen door
er op het display door te bladeren.
• Zie "Karakterlijst" voor gedetailleerde
informatie over hoe het horloge gegevenssets
sorteert.
• Als er geen gegevens zijn opgeslagen in de gegevensbankfunctie,
verschijnt de boodschap NO-DATA, gevolgd door het 'vrij geheugen'-
scherm.
• Databankbedieningen zijn mogelijk in de databankfunctie, die u
selecteert door op C te drukken.
Een nieuwe databank gegevensset invoeren
1. In de databankfunctie, druk tegelijkertijd op B
en D om het 'nieuwe gegevens'-scherm te
tonen.
• Het 'nieuwe gegevens'-scherm is het lege
scherm (zonder naam en telefoonnummer).
• Als de boodschap FULL op het display verschijnt, betekent dit dat het
geheugen vol is. Om een andere gegevensset op te slaan, dient u eerst
een andere gegevenset te verwijderen.
2. Houd A ingedrukt totdat de knipperende cursor in het tekstgedeelte op
het display verschijnt.
3. Gebruik B en D om het karakter op de cursorpositie in het tekstgedeelte
te wijzigen. Het karakter verandert op de volgende wijze.
4. Als het gewenste karakter op de positie van de cursor wordt getoond,
druk op C om de cursor naar rechts te bewegen.
5. Herhaal stappen 3 en 4 totdat de naam compleet is.
• U kunt tot en met acht karakters voor de naam invoeren.
6. Nadat u de naam heeft ingevoerd, gebruik C om de cursor naar het
nummergedeelte te verplaatsen.
• Het tekstgedeelte bevat maximaal acht karakters. Als de cursor zich
op de achtste positie van het naamgedeelte bevindt, verspringt deze
naar het eerste cijfer van het nummer als u de cursor naar rechts
verplaatst. Als de cursor zich op het 14
bevindt, verspringt deze naar het eerste karakter van de naam als u de
cursor naar rechts verplaatst (door op C te drukken).
7. Gebruik B en D om het karakter (verbindingsstreepje, nummer of spatie)
op de cursorpositie in het nummergedeelte te wijzigen. Het karakter
verandert op de volgende wijze.
8. Als het gewenste karakter zich op de positie van de cursor bevindt, druk
op C om de cursor naar rechts te verplaatsen.
9. Herhaal stappen 7 en 8 totdat de nummerinvoer is afgerond.
• U kunt maximaal 14 cijfers voor het nummer invoeren.
10.Nadat u uw gegevens heeft ingevoerd, druk op A om deze op te slaan.
• Als u op A drukt om gegevens op te slaan, verschijnt de boodschap
SORT op het display. Nadat de sorteerbediening is afgerond,
verschijnt de cursor in het tekstgedeelte, klaar voor invoer van een
nieuwe databank gegevensset.
• Als u op A drukt om gegevens op te slaan nadat u de 30
heeft ingevoerd, verschijnt de boodschap FULL na de SORT-
boodschap. Het horloge keert vervolgens terug naar het databank
gegevensscherm (zonder de cursor).
11.Voer meer gegevens in (beginnend vanaf stap 3) of druk nogmaals op A
om terug te keren naar het databank gegevensscherm (zonder de cursor).
• Op het tekstgedeelte op het display kunnen slechts 4 karakters getoond
worden. Langere tekst bladert derhalve continu van rechts naar links.
Databankgegevens oproepen
In de databankfunctie, druk op D om vooruit door de gegevenssets te
bladeren of op B om terug te bladeren.
Een databank gegevensset wijzigen
1. In de databankfunctie, blader door de gegevenssets en toon de
gegevensset die u wilt wijzigen.
2. Houd A ingedrukt totdat de knipperende cursor op het display verschijnt.
3. Gebruik C om de knipperende cursor te verplaatsen naar het karakter dat
u wilt veranderen.
4. Gebruik B en D om het karakter te veranderen.
• Voor gedetailleerde informatie over de invoer van karakters, zie "Een
nieuwe databank gegevensset aanmaken" (stap 3 voor naaminvoer en
stap 7 voor nummerinvoer).
5. Nadat u de gewenste veranderingen heeft aangebracht, druk op A om
deze op te slaan en terug te keren naar het databank gegevensscherm.
Databankgegevens verwijderen
1. In de databankfunctie, blader door de gegevenssets en toon de
gegevensset die u wilt wijzigen.
2. Houd A ingedrukt totdat de knipperende cursor in het tekstgedeelte op
het display verschijnt.
3. Druk tegelijkertijd op B en D om de gegevensset te verwijderen.
• Op dit moment verschijnt de cursor, klaar voor invoer.
4. Voer gegevens in of druk op A om terug te keren naar het nieuwe
gegevensscherm.
ALARMEN
U kunt vijf onafhankelijke alarmen
instellen met uur, minuten, maand en dag.
Als een alarm is ingeschakeld, klinkt het
alarm als de alarmtijd bereikt is. U kunt
ook een uursignaal inschakelen waarna het
horloge elk heel uur twee keer een signaal
geeft.
• Het alarmnummer (AL-1 t/m AL-5)
e
cijfer van het nummer
e
gegevensset
geeft een alarmscherm aan. SIG
verschijnt in plaats van het alarmnr. als
het uursignaalscherm wordt getoond.
2804-2