*HEUXLNVDDQZLM]LQJ
Figuur 9
Haak geen karretje achter uw
scooter (figuur 9)
Figuur 11
Rij nooit in druk verkeer (figuur 11)
Figuur 14
Rij niet door sneeuw of tijdens
sneeuwval (figuur 14)
:DQQHHU X RS GH ZHJ ULMGW OHW GDQ RS KHW YROJHQGH
Figuur 12
Rij nooit naast een rivier,
haven of meer zonder
afscheiding of railing (figuur 12)
Figuur 15
Rij zo weinig mogelijk naast de
gebaande wegen of op oneven
oppervlaktes (figuur 15)
Figuur 10
Zorg dat tijdens het rijden nooit communicatiemiddelen aanstaan, zoals
scanners en CB zenders, de zogenaamde bakjes (figuur 10). Deze
veroorzaken storing op de besturing van de scooter.
([FHO (QWLFH
Figuur 13
Rij bij voorkeur niet tijdens regen
(figuur 13)
Figuur 16
Zorg ervoor dat de koplamp altijd
aanstaat tijdens rijden in het donker
(figuur 16)
3DJLQD