Na het laden blijft de lader verbonden
met het voertuig met de vergrendelde
pin, de statusbalk is vast groen.
Oplader aangesloten op het voertuig
met een tijdsschema en laadt niet.
De bescherming van de installatie
wordt getriggerd.
Na
handmatig
deactiveren stopt het laden niet en
wordt het stopcontact geblokkeerd.
De lader kon geen verbinding maken
met een WiFi-netwerk
Overschrijding
vermogen
of
met
RFID-kaart
van
het
maximum
Ontgrendel de slang met behulp van de
controle van de auto.
Als de tijdplanningsindicator
ondersteunt het voertuig geen externe
tijdsprogrammering. Plan het tijdsinterval
op het voertuig zelf in en verwijder het
laadschema.
Als
de
laadmodulator
uitgeschakeld is, is de TMC100 niet goed
aangesloten. Controleer de verbinding
met de terminals, de stroomrichting en of
de TMC100 goed gesloten is, zoals
aangegeven
Modulator.
Als de laadmodulator indicator
staat, komt het aangepaste vermogen niet
overeen
met
vermogen.
Ontgrendel de slang met behulp van de
controle van de auto.
Als het geactiveerd is met een RFID-
kaart, controleert u of u dezelfde kaart
heeft gebruikt en controleer de lijst met
geautoriseerde kaarten.
Als de WiFi-indicator
naar het vaste doel gaat, is dat omdat de
oplader niet correct is geconfigureerd of
omdat
het
onjuiste
ingevoerd.
Als de WiFi-indicator wit knippert, is dat
omdat hij verbonden is met een niet-
verbonden WiFi-netwerk of omdat de
netwerkbeveiliging het blokkeert.
De modulator heeft niet gewerkt.
Controleer de configuratie volgens het
maximale gecontracteerde vermogen
(Bijvoorbeeld: bij een 3x25A aansluiting is
dat 17 kW)
31
indicator
in
de
sectie
het
gecontracteerde
uitstaat en niet
wachtwoord
rood is,
Load
aan
is