De eerste test
De radio werkt op een enkele 1,5-V-penlite-alkalinebatterij. Een penlite- accu met slechts
1,2V is niet geschikt omdat bij de lagere spanning alleen een gereduceerd ontvangst-
vermogen bereikt wordt. Plaats een nieuwe 1,5V- batterij. Schakel de radio in en draai de
volumeregelaar helemaal open. Via de frequentieknop zal u snel een zender vinden, welke
luid en duidelijk uit de luidspreker klinkt. Overdag zijn waarschijnlijk slechts stations in de
buurt te ontvangen. Zoek dus naar uw plaatselijke zenders. Ongeveer twee uur na de
zonsondergang zal de radio echter "wakker" worden. U kunt dan talrijke verre zenders
ontvangen.
Stel de onderste frequentie in (draaicondensator helemaal links), op welke vermoedelijk
geen zender ontvangen wordt. De wijzer van het meetinstrument moet nu in het bereik
tussen 8 en 10 liggen. Dat betekent dat de batterij in orde is.
Draai nu de volumeregelaar naar links (zacht). De wijzer zal eveneens teruglopen. Het
meetinstrument geeft de stroom aan van de luidsprekerversterker. U kunt zien, dat het
stroomverbruik daalt wanneer u de radio zachter zet.
Ontvangstpraktijk
Stem op een zender af. De wijzer loopt terug en geeft een aanwijzing op de precieze
frequentie- instelling. Het meetinstrument heeft dus tegelijkertijd ook de functie van een
afstemaanduiding, welke bij oude buizenradio's vaak door een aanduidingbuis gerealiseerd
werd. Als een zender heel sterk binnenvalt, kan de radio overgemoduleerd raken en u hoort
vervormingen. In dat geval moet u de geluidssterkte iets terugdraaien en eventueel naast de
frequentie afstemmen tot de klank zuiver is.
De afstemschaal ijken
Op de radio bevindt zich een opgedrukte frequentieschaal. Om de aangeduide frequenties
zo nauwkeurig mogelijk te maken moet u de ontvanger afstemmen. U heeft hiertoe twee
radiostations nodig waarvan de frequenties in het bovenste en onderste bereik bekend zijn of
u gebruikt een tweede radio om te vergelijken. Een tabel met de belangrijkste zenders en
frequenties vindt u eveneens op internet, bijv. bij ELO – Das Magazin.
Stel eerst de bovenste zender in. Verstel dan met een schroevendraaier de trimcondensator
boven C2 op de draaicondensator, tot de zender op de juiste plaats in de schaal ligt. Stel
daarna een zender in het onderste bereik in. Verschuif vervolgens de spoel op de ferrietstaaf
iets uit het midden tot de frequentie juist aangegeven wordt. Daarbij kan zich ook de
bovenste instelling weer verschuiven. Herhaal dus ook nog een keer de bovenste instelling.
Richting peilen
De ferrietantenne van de radio reageert gevoelig op de richting. De beste signaalsterkte
wordt bereikt wanneer de antenne schuin tot de ontvangstrichting staat. Omgekeerd kunt u
de richting van de zender exact peilen, indien u de radio draait tot de zender haast verdwijnt.
Deze manier kan ook toegepast worden, wanneer een heel sterke zender zwakkere stations
op een in de buurt liggende frequentie wegdrukt. Vaak kan een zwakke zender beter
ontvangen worden nadat de radio desbetreffend gedraaid wordt.
11