2.3
AAN/UIT-schakelaar
•
Het ENTR™ -slot IN- of UITSCHAKELEN.
2.3.1 De ENTR™ INSCHAKELEN
Controleer voor het INSCHAKELEN van de ENTR™ of de deur gesloten is.
• Zet de schakelaar in de positie AAN. Controleer of de knop
op de positie nul staat (zie illustratie).
• Functie- en numerieke knoppen knipperen eenmaal.
• Er klinkt een pieptoon die gevaar aangeeft en de
foutaanduiding knippert
eenmaal.
• De ENTR™ gaat naar de bedieningsmodus.
Opmerking:
• Raak na het INSCHAKELEN van de ENTR™ de
ENTR™ niet aan tot het piepende geluid stopt.
• Na het INSCHAKELEN van de ENTR™ is de deur gesloten,
maar
niet vergrendeld.
2.3.2 De ENTR™ UITSCHAKELEN
• Zet de schakelaar in de positie UIT.
2.3.3 Indicatie lage batterijspanning
Waarschuwingssignaal knippert snel en er klinkt een lange pieptoon bij elke
vergrendelings-/ontgrendelingshandeling teken dat de batterij opgeladen
dient te worden.
2.4
Het slot inschakelen
Schakel het slot in door het scherm gedurende 3 seconden aan te raken met de
handpalm of de vingers.
• De programmaknoppen en de indicatie van de batterijstatus lichten
gedurende 15 seconden op in afwachting van een handeling van de
gebruiker.
• Na een periode van 15 seconden zonder activiteit schakelt de ENTR™ over
naar deslaapstand.
2.5
Standaard Beheerders-code
Het slot is voorzien van een standaard Beheerders-code: 1 2 3 4 5 #
Opmerking:
• De standaard Beheerders-code moet voorafgaand aan het configuratieproces gewijzigd worden.
• De Beheerders-code kan bestaan uit 4-10 cijfers, elk met een waarde van 1-5.
• U kunt tot u de standaard Beheerders-code wijzigt uitsluitend de functies [Code] en [Mute]
bedienen.
Gebruiksaanwijzing ENTR™-deurinstallatie
AAN
•
UIT
9