SN E LGIDS
1) Monteer het apparaat volgens de instructies op pagina 1.
2) Druk op de aan/uit-knop om het apparaat in te schakelen.
3) Wanneer het apparaat is ingeschakeld, start het in de modus 2 TONE. U kunt de modus wijzigen op basis
van de grondomstandigheden. Als u bijvoorbeeld op nat zand op het strand zoekt, kunt u de BEACH-modus
selecteren als u de Anfibio 14- of Anfibio Multi-modellen gebruikt. Bovendien start de Anfibio Multi in de
14kHz-frequentie. U kunt ook de frequentie van het apparaat op dit model wijzigen. Meer informatie over
zoekmodi en frequenties vindt u verderop in deze handleiding.
4) Om de grondbalans uit te voeren, houdt u de GB knop ingedrukt en pompt u de zoekspoel omhoog en
omlaag tot 3 cm boven de grond totdat u een "pieptoon" hoort.
5) U kunt de GAIN verhogen indien nodig. Het verhogen van de gain biedt u meer diepgang. Als de omgeving
of de grond echter overmatig veel ruis in het apparaat veroorzaakt, moet u de versterkingsinstelling verlagen.
6) Het testen van het apparaat met verschillende metalen zou handig zijn om zich vertrouwd te maken met
de geluiden die door het apparaat worden geproduceerd.
7) Op basis van de ID's van de metalen die u niet wilt detecteren, kunt u de DISC. instelling aanpassen en deze
metalen negeren. Als je bijvoorbeeld geen ferro metalen met 00-05 ID in de 2 TONE modus wilt detecteren,
kun je de DISC. op 5 zetten.
8) Als u in een gebied met erg veel metalen afval detecteert en het apparaat krijgt te veel ijzeren signalen,
in plaats van DISC. u kunt de TONE V gebruiken. Instellen van de Anfibio 14 of Anfibio Multi om het volume
van de Z1 ijzerzone te verlagen of volledig uit te schakelen. Hetzelfde kan worden gedaan op de Anfibio 19
met de instelling Fe Vol. Dit zorgt voor meer diepte.
9) U kunt bepaalde Target ID's uitfilteren met behulp van de NOTCH en het apparaat in staat stellen deze
metalen te negeren tijdens het zoeken of het volume van de audiorespons die het apparaat voor deze doelen
zal uitzenden aan te passen met behulp van de NOTCH V. instelling.
10) Als u wilt, kunt u de klankbreukpunten van het apparaat aanpassen met de functie T.BREAK en de
frequentie van de tonen wijzigen met de instelling TONE.
11) U kunt nu beginnen met zoeken.
12) Aangezien uw apparaat werkt volgens het bewegingsprincipe, zwaai de zoekspoel naar rechts en naar
links met behoud van een afstand van 5 cm boven de grond. Als de zoekspoel niet beweegt, zal het apparaat
geen audioresponsen geven, zelfs niet als de spoel boven een metalen object is.
13) Wanneer een object wordt gedetecteerd, wordt de ID van het object en de positie ervan op de ID-schaal
op het scherm weergegeven. Het apparaat zal ook een geluidssignaal produceren volgens de geselecteerde
zoekmodus.
14) Bij detectie van het object kunt u de exacte locatie ervan bepalen door de PP knop ingedrukt te houden.
Het geluidsvolume zal toenemen en de toonhoogte zal ook toenemen naarmate u het doel nadert.
7