RETOURTEMPERATUUR
De temperatuur van het water dat terugkeert naar de warmtepomp, nadat
de warmte-energie is afgegeven aan de radiatoren/verwarmingsspiraalen.
SHUTTLEKLEP
Een klep die vloeistof in twee richtingen kan sturen. Een shuttleklep die
vloeistof naar het klimaatsysteem stuurt als de warmtepomp warmte
voor het huis produceert, en naar de boiler als de warmtepomp warm
water produceert.
SPIRAALTANK
Een verwarming met een spiraal erin. Het water in de spiraal warmt het
water in de verwarming.
STORINGEN IN COMFORT
Comfortverstoringen zijn ongewenste veranderingen in het warme wa-
ter/binnenhuiscomfort, bijvoorbeeld als de temperatuur van het warme
water te laag is of als de binnentemperatuur niet op het gewenste niveau
ligt.
Een storing in de warmtepomp is soms merkbaar in de vorm van een
verstoring van het comfort.
In de meeste gevallen merkt de warmtepomp storingen op en geeft dit
met alarmmeldingen aan op het display.
TANK MET DUBBELE MANTEL
Een boiler met huishoud-warmtapwater (tapwater) wordt omgeven door
een reservoir aan de buitenkant met boilerwater (naar de radiatoren/ele-
menten van de woning). De warmtepomp verwarmt het boilerwater dat
niet alleen naar alle radiatoren/elementen van de woning stroomt, maar
ook het huishoud-warmtapwater in het reservoir aan de binnenkant ver-
warmt.
VENTILATOR
Tijdens verwarming transporteert de ventilator energie van de omgevings-
lucht naar de warmtepomp. Tijdens koeling transporteert de ventilator
energie van de warmtepomp naar de omgevingslucht.
VERDAMPER
Warmtewisselaar waar het koudemiddel verdampt door de warmte-
energie terug te winnen uit de lucht die vervolgens afkoelt.
AMS 10
Hoofdstuk 5 | Verklarende woordenlijst
23