Inhoudsopgave
Advertenties
Voorzorgsmaatregelen vóór gebruik
Voorzorgsmaatregelen tijdens transport
f Als u de projector heeft aangeschaft met de standaardzoomlens, verwijder dan vóór gebruik de lenshoes en
bewaar deze voor later gebruik. Wanneer de projector vervoerd wordt, dient de lens in de beginstand te worden
gezet en de lenshoes te worden aangebracht.
Als u de projector heeft aangeschaft met de lens apart verkocht, verwijder dan vóór gebruik de dop van het
lensgat en bewaar deze voor later gebruik. Wanneer de projector vervoerd wordt, dient de lens in de beginstand
te worden gezet, de projectielens te worden verwijderd en de dop van het lensgat te worden aangebracht.
Raadpleeg "Moving the lens to the home position" (x Gebruiksaanwijzing – Functiehandleiding pagina 59) voor
de stappen om de lens in de beginstand te zetten.
f Houd de projector tijdens het transport stevig vast aan de onderkant en vermijd overmatige trillingen en stoten.
Hierdoor kunnen onderdelen aan de binnenkant van de projector beschadigd of defect raken.
f Transporteer de projector niet als de verstelbare voeten zijn uitgeschoven. Hierdoor kunnen de verstelbare
voeten beschadigd raken.
Voorzorgsmaatregelen tijdens installatie
rVergeet na bevestiging van de projectielens de Lensmontagekap niet te plaatsen.
Anders hoopt zich aan de binnenkant stof op die voor storingen kan zorgen.
rInstalleer de projector niet buiten.
De projector is alleen gemaakt voor toepassingen binnenshuis.
rInstalleer de projector niet op de volgende locaties:
f Locaties waar trillingen en stoten gangbaar zijn, zoals in een auto of voertuig: Hierdoor kunnen onderdelen aan
de binnenkant van de projector beschadigd of defect raken.
f In de buurt van de afvoer van een luchtconditioner: Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden kan de kwaliteit
van de beeldweergave fluctueren als gevolg van de warme lucht uit de afvoer of de verwarmde of gekoelde
lucht. Zorg dat de afvoer van de projector of van andere apparatuur, of de lucht van de airconditioner niet
richting de voorkant van de projector blaast.
f Locaties met scherpe temperatuurschommelingen, zoals in de buurt van verlichting (studiolampen): Dit kan de
gebruiksduur van de lamp doen verkorten, of resulteren in vervorming van de projectorbehuizing vanwege de
hitte, wat tot storingen kan leiden.
De omgevingstemperatuur van de projector dient tussen 0 °C (32 °F) en 45 °C (113 °F) te zijn wanneer de
projector wordt gebruikt op hoogtes lager dan 1 400 m (4 593') boven zeeniveau, en tussen 0 °C (32 °F) en
40 °C (104 °F) wanneer de projector wordt gebruikt op grote hoogtes (1 400 m (4 593') of hoger – lager dan
2 700 m (8 858') boven zeeniveau). Als u de Vervangende lampeenheid (voor portretmodus) gebruikt, dan moet
de omgevingstemperatuur van de projector tussen 0 °C (32 °F) en 40 °C (104 °F) zijn wanneer de projector
wordt gebruikt op hoogtes lager dan 1 400 m (4 593') boven zeeniveau, en tussen 0 °C (32 °F) en 35 °C (95 °F)
wanneer de projector wordt gebruikt op grote hoogtes.
f Vlakbij hoogspanningskabels of motoren: Deze kunnen de werking van de projector verstoren.
f Locaties waar ook krachtige laserapparatuur staat: Het richten van een laserstraal op het oppervlak van de
projectielens veroorzaakt schade aan de elektronische onderdelen van de DLP.
rVraag een gespecialiseerde elektricien of uw dealer voor installatie van uw projector
aan het plafond.
Voor montage aan het plafond is de optionele Beugel plafondmontage nodig.
12 - NEDERLANDS
Voorzorgsmaatregelen vóór gebruik
Lenshoes
Dop voor lensgat
Advertenties
Inhoudsopgave
