Bediening
• Vermijd open deuren en ramen.
• Het apparaat werkt na het inschakelen volautomatisch.
• De ventilator draait bij ontvochtigingsbedrijf permanent,
ook na het bereiken van de ingestelde gewenste waarde,
tot het uitschakelen van het apparaat.
Bedieningselementen
12
13
Nr. Aanduiding
12 Indicatie FULL
13 Keuzeschakelaar
14 Draaischakelaar
15 Indicatie POWER
Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat, zoals in hoofdstuk inbedrijfstelling is
beschreven, klaar voor gebruik is opgesteld, kan het worden
ingeschakeld.
1. Schakel het apparaat in met de aan- / uit-schakelaar (4).
ð Het apparaat start met de Ontvochtiging.
ð De indicatie POWER (15) brandt.
Bedrijfsmodus instellen
Gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid instellen
U kunt de gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid op ieder
moment wijzigen.
1. Regel de gewenste luchtvochtigheid, door de
draaischakelaar (14) naar een stand tussen MIN en MAX te
draaien.
NL
14
15
Betekenis
Wordt bij vol of niet correct
geplaatst condensreservoir
weergegeven
Voor het kiezen van de capaciteit:
H = hoge ventilatorsnelheid
(wasdroogfunctie)
L = lage ventilatorsnelheid
Voor het kiezen van de gewenste
relatieve luchtvochtigheid:
MIN = geringe luchtvochtigheid
(tot max. 30 %)
MAX = hoge luchtvochtigheid (tot
max. 90 %)
Wordt weergegeven nadat het
apparaat is ingeschakeld
Ventilatorsnelheid instellen
U kunt op ieder moment kiezen tussen een lage en een hoge
ventilatorsnelheid (wasdroogfunctie).
1. Draai de keuzeschakelaar (13) naar de gewenste
ventilatorsnelheid.
Ontvochtiging
Het apparaat draait tot het bereiken van de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid. Daarna schakelt de compressor uit en
draait de ventilator door. Wordt de gewenste relatieve
ruimteluchtvochtigheid overschreden, schakelt de compressor
weer in.
De gewenste relatieve ruimteluchtvochtigheid kan op ieder
moment worden ingesteld.
U kunt op ieder moment kiezen tussen een lage en een hoge
ventilatorsnelheid (wasdroogfunctie).
Bedrijf met slang aan de condensaansluiting
Voor langdurig continubedrijf of onbewaakte ontvochtiging,
moet een geschikte condensafvoerslang worden aangesloten op
het apparaat.
ü Een geschikte slang (diameter: 15 mm) ligt klaar.
ü Het apparaat is uitgeschakeld.
1. Verwijder de rubberplug uit de slangaansluiting.
luchtontvochtiger TTK 75 S
7