Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Brandmeldinstallaties - Een Overzicht - AJAX CFP/AC 2 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

2

Brandmeldinstallaties - een overzicht

Een brandmeldinstallatie is in eerste instantie bedoeld om een vroegtijdige waarschuwing te geven in geval
van brand, zodat mensen en dieren het gebouw kunnen verlaten en actie kan worden ondernomen om de
brand zo snel mogelijk onder controle te krijgen - dit alles volgens een van tevoren opgesteld plan.
Een brandalarm kan automatisch worden geactiveerd door rook- of temperatuurmelders of door een persoon
die een handbrandmelder bedient.
Om ervoor te zorgen dat op de juiste wijze wordt gereageerd op een alarm is het belangrijk om te weten waar
het brandalarm vandaan komt. Ter ondersteuning van deze functie zijn brandmeldinstallaties over het alge-
meen onderverdeeld in groepen die elk een ander deel van het gebouw kan beslaan.
Bij een brandalarm toont het brandmeldpaneel de groep waar het brandalarm is opgetreden. Alle relevante
alarmgevers en andere alarmuitgangen worden geactiveerd. De brandmeldcentrales van de CFP-serie beschik-
ken over extra alarmuitgangen, die afhankelijk van de lokale eisen wel of niet gebruikt worden.
Een algemene branduitgang: wordt gebruikt voor het doorgeven van een alarmsituatie naar een externe per-
manent bemande centrale. (BAC/RAC).
Een alarmuitgang: wordt gebruikt voor het aansturen van de plaatselijke brandbestrijdingsmiddelen, zoals
deurvastzetinrichting (om automatisch branddeuren te sluiten), enz.
De instructies in het alarmorganisatieplan van het gebouw dienen te allen tijde te worden opgevolgd als het
brandmeldpaneel een alarmsituatie aangeeft.
Storingsbewaking
De betrouwbaarheid van de brandmeldinstallatie is zonder twijfel van het grootste belang. Daarom bewaakt
het brandmeldpaneel voortdurend alle verbindingen tussen rookmelders, handbrandmelders en alarmgevers
en controleert het tevens de eigen stroomvoorziening en noodaccu's.
Als ergens in de installatie een storing wordt ontdekt, gaat op het brandmeldpaneel één of meerdere storings-
leds branden en klinkt de interne zoemer. Het brandmeldpaneel stuurt bovendien de storingsmelding naar een
extern bemande post.
Vertragingen
Bepaalde groepen van de brandmeldinstallatie kunnen gevoelig zijn voor omstandigheden die tot herhaal-
delijk en onvermijdelijk ongewenst alarm leiden. In dat geval is het niet wenselijk dat externe hulpdiensten
worden gealarmeerd.
De groepen, voorzien van automatische brandmelders, kunnen worden voorzien van een instelbare verken-
nings- en vertragingstijd. Dit biedt de mogelijkheid voor de interne BHV-organisatie om de oorzaak te onder-
zoeken. In geval van een daadwerkelijk ongewenst alarm kan de beheerder het brandmeldpaneel resetten.
Om na te gaan of er vertragingen in het brandmeldpaneel zijn geprogrammeerd kunt u het gegevensblad (In-
stellingen) op pagina 14 raadplegen.
Uitschakelingen
Onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen bepaalde delen van de brandmeldinstallatie tijdelijk worden
uitgeschakeld. Als de kans op ongewenst alarm in een bepaalde groep bestaat, bijvoorbeeld als gevolg van uit-
laatgassen op een laadperron, kan deze groep tijdens de risicoperiode worden uitgeschakeld en na verloop van
tijd weer worden ingeschakeld. Een ander voorbeeld is het uitschakelen van uitgangen tijdens een routinetest
of een tijdelijke storing.
Ajax-Chubb Brandbeveiliging – Gebruikershandleiding CFP/AC – MH CFPi 5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cfp/ac 4Cfp/ac 8

Inhoudsopgave