Condensafvoerslang aansluiten
Wordt het apparaat gedurende een langere periode gebruikt of
als u de tank niet continu wilt legen, bestaat de mogelijkheid
een condensafvoerslang op de slangaansluiting aan te sluiten.
ü Het apparaat is uitgeschakeld.
ü Het apparaat is van het stroomnet gescheiden.
1. Transporteer, resp. rol het apparaat voorzichtig naar een
geschikte locatie, om het condens te laten weglopen (bijv.
een afvoer) of zet een geschikt opvangreservoir klaar
onder de condensafvoer.
2. Schroef de afsluitdop linksom van de slangaansluiting (9).
3. Verwijder de rubberplug uit de slangaansluiting.
4. Bewaar de afsluitdop en de rubberplug voor later gebruik.
5. Verbind de condensafvoerslang met de
slangaansluiting (9).
10
6. Het andere uiteinde van de slang naar een geschikte
afvoer (bijv. afvoerputje of een voldoende groot
opvangreservoir) leiden. De condensafvoerslang mag niet
worden geknikt en mag niet stijgend worden gelegd naar
de afvoer, omdat het condens anders niet kan weglopen.
Ventilatie
In de bedrijfsmodus Ventilatie circuleert de ruimtelucht en vindt
geen koeling, resp. ontvochtiging plaats.
De automatische modus van het apparaat is afhankelijk van de
actuele ruimtetemperatuur en de ingestelde doeltemperatuur. Is
de ruimtetemperatuur hoog, wordt de ventilatorsnelheid
verhoogd. Is de ruimtetemperatuur laag, wordt de
ventilatorsnelheid verlaagd.
Info
Verwijder tijdens de bedrijfsmodus Ventilatie de
afvoerluchtslang.
1. Druk op de toets MODE (12), tot de LED Fan (14) brandt.
ð De bedrijfsmodus Ventilatie is ingesteld.
2. De ventilatorsnelheid kan worden ingesteld via de
afstandsbediening:
Druk op de toets FAN (25), voor het instellen van de
gewenste ventilatorsnelheid.
ð De gekozen bedrijfsmodus en de ventilatorsnelheid
worden weergegeven op het display (19).
lokale airconditioner PAC 2300 X
NL