12. Indien nodig de filterpatroon met waterontharder (6) op de
dop (13) schroeven.
13. De tankdop (13) weer stevig vastschroeven op het
waterreservoir (2).
13
6
14. Plaats het waterreservoir (2) weer in het apparaat.
ð Zorg hierbij dat het waterreservoir correct in de
geleiding wordt geplaatst.
ð Controleer of het water na het plaatsen van het
waterreservoir direct in het ondergedeelte van het
apparaat loopt.
15. De nevelsproeier (1) weer op het waterreservoir (2)
plaatsen.
NL
Vernevelingsmembraan reinigen
Na verloop van tijd kan zich, afhankelijk van de hardheid van het
gebruikte drinkwater, aanslag vormen op het membraan van de
vernevelaar. Dit kan de vernevelingscapaciteit nadelig
beïnvloeden. Daarom moet het vernevelingsmembraan
regelmatig worden gereinigd.
Ga hierbij als volgt te werk:
1. Verwijder het waterreservoir (2) en de
vernevelingssproeier (1), zoals is beschreven bij
Waterreservoir reinigen.
2. Verwijder indien nodig restwater uit het binnenste van het
apparaat.
3. Het vernevelaarmembraan (29) met schoonmaakazijn
(ontkalkingsmiddel) bevochtigen.
4. Laat het ontkalkingsmiddel ca. 2 tot 5 minuten inwerken.
5. Maak de aanslag los door het vernevelingsmembraan (29)
voorzichtig met de kwast (8) te bewerken.
29
6. Het binnenste van het apparaat met schoonspoelen met
water.
7. Het waterreservoir (2) en de vernevelingssproeier (1) weer
terugplaatsen, zoals is beschreven bij Waterreservoir
reinigen.
luchtbevochtiger B 6 E
8
15