Voortgangssignaal
Het voortgangssignaal bestaat uit twee signalen: een tweede starttijd signaal
en een tweede starttijd periode voortgangssignaal.
• Het tweede starttijd signaal en het tweede starttijd periode
voortgangssignaal klinken alleen als het voortgangssignaal is
ingeschakeld.
Tweede starttijd signaal
Het tweede starttijd signaal is gelijk aan het aftel eindsignaal. Als het
voortgangssignaal is ingeschakeld, geeft het horloge elke seconde een
signaal gedurende de laatste 10 seconden voordat de aftelling de tweede
starttijd bereikt.
Tweede starttijd periode voortgangssignaal
De tweede starttijd periode is het tijdvak van de aftelling tussen de tweede
starttijd en 0. Als het voortgangssignaal is ingeschakeld, geeft het horloge
gedurende de tweede starttijd periode vier korte signalen elke hele minuut
en 30 seconden voor het einde van de aftelling.
Timer voorbeeld
• Timer starttijd: 10 minuten; Tweede starttijd: 5 minuten; Timerfunctie:
automatische herhaling; Voortgangssignaal: aan.
• Timer starttijd: 10 minuten; Tweede starttijd: 5 minuten; Timerfunctie:
verstreken tijd; Voortgangssignaal: uit.
De timer instellen
1. Als de starttijd in de timerfunctie op het display getoond
wordt, houd A ingedrukt totdat de instelling van de
starttijd begint te knipperen, wat aangeeft dat het
instelscherm geselecteerd is.
• Als de starttijd niet getoond wordt, gebruik de procedure bij "De timer
gebruiken" om deze te tonen.
2. Druk op C om de het knipperen op de hieronder getoonde wijze te
verplaatsen om andere instellingen te selecteren.
3. Als de gewenste instelling knippert, gebruik D en B om deze als
hieronder beschreven te wijzigen.
4. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
• De instelling van de tweede starttijd dient korter te zijn dan de instelling
van de starttijd van de timer.
De timer gebruiken
In de timerfunctie, druk op D om de timer te starten.
• De aftelling gaat door, zelfs als u de timerfunctie verlaat.
• De tabel hieronder beschrijft de knopbedieningen die u kunt uitvoeren
om de diverse timerbedieningen te kiezen.
• De tabel hieronder beschrijft de knopbedieningen die u kunt uitvoeren
gedurende een verstreken tijdmeting in de verstreken tijdfunctie.
ALARMEN
U kunt vijf onafhankelijke dagelijkse alarmen instellen.
Als een alarm is ingeschakeld, klinkt het alarm als de
alarmtijd bereikt is. Een van de alarmen kan worden
ingesteld als een wekalarm of een eenmalig alarm
terwijl de andere vier eenmalige alarmen zijn. U kunt
ook een uursignaal inschakelen waarna het horloge elk
heel uur twee keer een signaal geeft. Ook kunt u een
lichtalarm instellen dat klinkt als het horloge van een
donkere plek naar een lichte plek wordt verplaatst.
• Er zijn vijf alarmschermen genummerd 1 tot en met 5. Het
uursignaalscherm wordt aangegeven door :00. Het lichtalarmscherm
toont ON of OFF.
• Als u de alarmfunctie selecteert, verschijnt eerst het scherm dat u bekeek
toen u deze functie de laatste keer verliet.
• Alle bedieningen in deze sectie worden uitgevoerd in de alarmfunctie,
die u selecteert door op C te drukken.
Een alarmtijd instellen
1. In de alarmfunctie, gebruik D om door de
alarmschermen te bladeren totdat het alarm
waarvan u de tijd wilt instellen getoond wordt.
• U kunt alarm 1 als wekalarm of eenmalig alarm instellen. Alarm 2 tot
en met 5 kunnen uitsluitend als eenmalig alarm gebruikt worden.
• Het wekalarm herhaalt zich elke vijf minuten.
2. Nadat u een alarm geselecteerd heeft, houd A ingedrukt totdat de
uurcijfers van de alarmtijd beginnen te knipperen, wat aangeeft dat het
instelscherm geselecteerd is.
3. Druk op C om het knipperen tussen de instelling van het uur en de
minuten te verplaatsen.
4. Als een instelling knippert, gebruik D (+) en B (-) om deze te
veranderen.
• Als u de alarmtijd instelt met gebruikmaking van de 12-uur weergave,
let er dan op dat u de tijd correct als ochtendtijd (geen indicator) of
middag/avondtijd (P indicator) instelt.
5. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
Alarm bediening
Het alarm klinkt op de ingestelde tijd gedurende ongeveer 10 seconden. In
het geval van een wekalarm wordt de alarmoperatie elke vijf minuten, in
totaal zeven keer, uitgevoerd, totdat u het alarm uitschakelt of deze
verandert naar een eenmalig alarm. Het horloge beschikt ook over een
lichtalarm. Als deze is ingeschakeld, klinkt dit alarm gedurende 10
seconden als het horloge van een donkere naar een lichte plek verplaatst
wordt. De volgende condities zijn bepalend voor de werking van het
lichtalarm.
• Het horloge dient gedurende 30 tot 35 minuten op een donkere plek te
zijn geweest voordat het lichtalarm kan worden geactiveerd.
• Het lichtalarm klinkt ongeveer 15 tot 20 minuten nadat het horloge is
blootgesteld aan licht.
2532-3