TOEGANGSCODE
De toegangscode (1 tot 4 cijfers) wordt aanbevolen voor sensors die dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd.
TOEGANGSCODE OPSLAAN:
TOEGANGSCODE WISSEN:
Is er een toegangscode opgeslaan, moet deze altijd worden ingegeven om de sensor te ontgrendelen.
Indien u de code niet kent, verbreek en herstel de voeding. Gedurende 1 minuut heeft u dan toegang op de sensor
zonder toegangscode.
STORINGEN
De poort blijft
gesloten.
De LED is uit.
De poort reageert
niet zoals verwacht.
De poort gaat
onophoudelijk
open en dicht.
De poort gaat open
zonder aanwijsbare
reden.
De voertuigdetectie-
filter is actief,
maar voetgangers
worden nog steeds
gedetecteerd.
De LED
knippert snel na
ontgrendeling.
De sensor
reageert niet op de
afstandsbediening.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
De fabrikant van het deursysteem is verantwoordelijk voor de risico-evaluatie en de installatie van de sensor volgens de nationale en internationale
voorschriften met betrekking tot de beveiling van deuren.
De installatie en de inbedrijfstelling van de sensor mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden.
De garantie is nietig in het geval van reparaties door ongeautoriseerde personen.
BEA SA | LIEGE Science Park | ALLÉE DES NOISETIERS 5 - 4031 ANGLEUR [BELGIUM] | T +32 4 361 65 65 | F +32 4 361 28 58 | INFO@BEA.BE | WWW.BEA-SENSORS.COM
Hierbij verklaart BEA dat de FALCON in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere
relevante bepalingen van de richtlijnen 2014/53/EU en 2011/65/EU.
De volledige conformiteitsverklaring is beschikbaar op onze website.
Alleen voor landen van de EU: Volgens de Europese richtlijn 2012/19/EU over elektrische en elektronische oude apparaten
De sensor krijgt geen
voeding.
De uitgangsconfiguratie is
niet juist.
De sensor wordt gestoord
door de beweging van de
poort of door de trillingen
die de poort maakt.
De sensor detecteert
regendruppels of trillingen.
In een omgeving met
veel metaal detecteert de
sensor objecten buiten zijn
detectieveld.
De gekozen waarde is
niet geschikt voor deze
toepassing.
De sensor heeft een
toegangscode nodig om te
ontgrendelen.
De batterijen zijn niet juist
geplaatst of leeg.
Controleer de bedrading en de voedingsspanning.
1
Controleer en verander zo nodig de
1
uitgangsconfiguratie van elke sensor die
verbonden is met de bedieningseenheid.
1
Controleer of de sensor correct is bevestigd.
2
Controleer of de éénrichtingsdetectie (uni) actief is.
Vergroot de hellingshoek.
3
Verhoog de detectiefilter.
4
5
Verminder de veldgrootte.
1
Controleer of de éénrichtingsdetectie (uni) actief is.
Verhoog de detectiefilter.
2
Verander de hellingshoek.
1
2
Verminder de veldgrootte.
3
Verhoog de detectiefilter.
1
Verhoog de detectiefilter.
2
Verminder de hellingshoek.
3
Vergroot de montagehoogte.
4
Controleer of de éénrichtingsdetectie (uni) actief is.
1
Geef de juiste toegangscode in.
Indien u de code niet kent, verbreek en herstel de
2
voeding om de sensor te ontgrendelen en verander
of verwijder vervolgens de toegangscode.
Controleer de plaatsing van de batterijen of
1
vervang ze.