i
5.1 Beschrijving van de veiligheidsfuncties
Obstakelherkenning
De beweging van de band wordt bewaakt. Als het rolluik
tijdens de OMLAAG ( t )-beweging een obstakel raakt,
dan stopt de band met bewegen en wordt de superrollo
GW190 / GW195 uitgeschakeld.
i
Na het uitschakelen kan het rolluik
niet meer in dezelfde richting worden
bewogen.
◆ Beweeg de bandoproller eerst in de
tegenovergestelde richting en verwijder
het eventueel aanwezige obstakel.
◆ Nu kan het rolluik ook in de oorspronkelijke
bewegingsrichting weer worden bewogen.
Bij uitval van de obstakelherkenning bestaat er
verwondingsgevaar.
◆ De band moet zo gelijkmatig mogelijk opgerold
zijn om de obstakelherkenning veilig te laten
functioneren.
◆ Let op of de band na een activering van de
obstakelherkenning weer recht en gelijkmatig
wordt afgewikkeld wanneer het rolluik wordt
gebruikt.
Overbelastingsbeveiliging
De superrollo GW190 / GW195 is beveiligd tegen
overbelasting.
Als de aandrijving bij de OMHOOG ( ▲ )-beweging
blokkeert (bijv. door bevriezing), dan wordt de super-
rollo GW190 / GW195 uitgeschakeld.
◆ Verwijder eerst de oorzaak van de schaduw.
◆ Daarna functioneert de superrollo GW190 / GW195
weer in beide richtingen.
NL
11