Tabel met gerelateerde instellingen
Menu
Parameter
DHW
1660 Pomp vrijgave
1661 Pomp herhaal cyclus
1663 Circulatie setpunt
Configu-
6020 Functie uitbreidingsmod-
ratie
ule 1
6030 Relaisuitgang QX21
mod 1
6031 Relaisuitgang QX22
mod 1
6040 Sensoringang BX21
mod 1
6041 Sensoringang BX22
mod 1
Alge-
5570 Temp diff op dT contr 1
meen
functies
5571 Temp diff uit dT contr 1
5572 Op temp min dT contr 1
5573 Sensor 1 dT contr 1
5574 Sensor 2 dT contr 1
5575 Op tijd min dT contr 1
5577 Pomp K21
5580 Temp diff op dT contr 2
5581 Temp diff uit dT contr 2
5582 Op temp min dT contr 2
5583 Sensor 1 dT contr 2
5584 Sensor 2 dT contr 2
5585 Op tijd min dT contr 2
5587 Pomp K22
1.6
Druk- en temperatuurbeveiliging van het water
Installatievoorschriften
Standaard
Instellingen
Tijdprogramma 5 Stel de gewenste optie in voor activering van de omlooppomp, normaal gespro-
ken geactiveerd met tijdprogramma 4 (DHW) of onafhankelijk van DHW via
tijdprogramma 5.
Uit
Indien geactiveerd, wordt de circulatiepomp tijdens de activeringsperiode in- en
uitgeschakeld (10 minuten aan en vervolgens 20 minuten herhaaldelijk uit).
Deze functie is met name handig als de warmteverliezen op de retourleidingen
hoog zijn en de brander lange tijd continu werkt met weinig of geen gebruik van
heet water.
45ºC
Wanneer de B39-sensor is geïnstalleerd, controleert de controller de tapwa-
terretourtemperatuur tijdens de activatietijd van de pomp. Telkens wanneer
de door de sensor verkregen temperatuur daalt tot onder het instelpunt van
de circulatie, blijft de pomp draaien totdat het instelpunt is bereikt (minimale
inschakeltijd is 10 minuten).
Tijdens een legionellacyclus wordt de temperatuur op de sensor gebruikt om de
tijdsduur in te stellen, waarbij ervoor wordt gezorgd dat het gehele tapwatersys-
teem het legionella-setpoint bereikt voor de totale ingestelde tijdsduur. De tijdtel-
ler wordt niet gestart totdat de temperatuur op de sensor het legionella-setpoint
bereikt.
Multifunctional
Moet worden gedefinieerd als "Multifunctioneel"
dT controller 1
transferpomp voor eerste HWST-A
K21
dT controller 1
transferpomp voor tweede HWST-A
K22
Speciale temper-
Speciale temperatuursensor voor tweede HWST-A
atuursensor 1
Speciale temper-
Speciale temperatuursensor voor eerste HWST-A
atuursensor 2
2,0
C
Als het temperatuurverschil tussen de HWST-A-tank en de CHW Ace-tank
O
groter is dan deze waarde, is de K21-transferpomp ingeschakeld
1,0
C
Als het temperatuurverschil tussen de HWST-A-tank en de CHW Ace-tank
O
minder is dan deze waarde, is de K21-transferpomp uitgeschakeld
0,0
C
Niet gebruikt
O
DHW sensor B3
Sensor binnen CWH Ace gebruikt voor temperatuurvergelijking
Speciale temper-
Sensor binnen HWST-A gebruikt voor temperatuurvergelijking
atuursensor 1
30s
Minimale tijd dat de K21-transferpomp actief zal zijn
Op
Pompuitvoer
2,0
C
Als het temperatuurverschil tussen de HWST-A-tank en de CHW Ace-tank
O
groter is dan deze waarde, is de K22-transferpomp ingeschakeld
1,0
C
Als het temperatuurverschil tussen de HWST-A-tank en de CHW Ace-tank
O
minder is dan deze waarde, is de K22-transferpomp uitgeschakeld
0,0
C
Niet gebruikt
O
DHW sensor B3
Sensor binnen CWH Ace gebruikt voor temperatuurvergelijking
Speciale temper-
Sensor binnen HWST-A gebruikt voor temperatuurvergelijking
atuursensor 2
30s
Minimale tijd dat de K22-transferpomp actief zal zijn
Op
Pompuitvoer
Een nieuwe, deugdelijke inlaatcombinatie dient te worden gemonteerd in
de koudwatertoevoerleiding naar de installatie. Het overstortventiel van
deze combinatie zorgt ervoor, dat de hoogst toelaatbare waterdruk van
9 bar
niet wordt overschreden. De afvoer van de inlaatcombinatie dient
via een open trechterverbinding aangesloten te worden op de riolering.
Deze overstortleiding mag niet kunnen bevriezen.
7
HWST-A