Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat klaar voor gebruik is opgesteld, zoals in
hoofdstuk inbedrijfstelling is beschreven, kan het worden
ingeschakeld.
1. Draai de draaischakelaar (6) naar de gewenste positie
Ventilatorsnelheid (7).
ð Het apparaat start met de gekozen ventilatorsnelheid.
ð Het apparaat draait constant met de ingestelde
ventilatorsnelheid.
Ventilatorsnelheid omschakelen
De ventilatorsnelheid kan worden ingesteld tussen snelheid 1 en
3.
1. Draai terwijl de ventilator werkt de draaischakelaar (6)
naar de gewenste positie Ventilatorsnelheid (7).
ð Het apparaat draait constant met de ingestelde
ventilatorsnelheid.
Oscillatie instellen
Met de oscillatiefunctie bereikt u een gelijkmatige ventilatie.
ü Het apparaat is ingeschakeld en in bedrijf.
1. Draai de draaischakelaar (6) naar de gewenste positie
SWING (8) om de oscillatiefunctie te activeren.
ð De oscillatie is ingeschakeld.
ð De ventilator draait maximaal 60°.
2. Draai de draaischakelaar (6) naar de gewenste positie
Ventilatorsnelheid (7) om de oscillatiefunctie te
deactiveren.
ð De oscillatie is uitgeschakeld, het apparaat draait met
de geselecteerde ventilatorsnelheid verder.
Buiten gebruik stellen
Waarschuwing voor elektrische spanning
Raak de netstekker niet aan met vochtige of natte
handen.
• Schakel het apparaat uit.
• De stekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken
door de stekker vast te pakken.
• Reinig het apparaat volgens het hoofdstuk onderhoud.
• Het apparaat opslaan volgens het hoofdstuk opslag.
NL
Defecten en storingen
Het apparaat is tijdens de productie meerdere keren op een
goede werking getest. Mochten er desondanks storingen
ontstaan, controleer het apparaat dan op basis van de volgende
lijst.
Het apparaat start niet:
• Controleer de netaansluiting.
• Controleer het netsnoer en de netstekker op
beschadigingen.
• Controleer de afzekering van de gebouwinstallatie.
• Wacht 10 minuten, voordat u het apparaat opnieuw start.
Mocht het apparaat niet opstarten, laat dan een elektrische
controle uitvoeren door gespecialiseerd bedrijf of door
Trotec.
De ventilator gaat niet draaien:
• Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
• Controleer de stroomvoorziening en controleer of de
stekker of de kabel defect is.
Het apparaat maakt herrie, resp. trilt:
• Controleer of het apparaat rechtop en stabiel staat.
• Controleer of het apparaat correct is geassembleerd.
Let op
Wacht na alle onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden minimaal 3 minuten. Schakel
het apparaat daarna weer in.
Werkt uw apparaat na deze controles nog niet
probleemloos?
Neem contact op met de klantenservice. Evt. het apparaat voor
reparatie naar een geautoriseerd elektrotechnisch vakbedrijf of
naar Trotec brengen.
torenventilator TVE 29 T
7