7. ALLEEN VOOR DE ELEKTRO-INSTALLATEUR
Attentie!
• Inbouw en montage van elektrische appara-
ten mogen uitsluitend door een landelijk er-
kend installatiebedrijf worden uitgevoerd!
• Bij veronachtzaming van de geldende voor-
schriften kunnen brand of andere gevaren
optreden.
7.1 Algemene systeeminformatie
Dit apparaat is een aanvulling op het instabus-KNX/
EIB-systeem en voldoet aan de KNX-richtlijnen.
Voor een goed begrip is gedetailleerde vakkennis
door instabus- scholing een eerste vereiste.
De werking van het apparaat is van de gebruikte
software afhankelijk. Gedetailleerde informatie over
de software die kan worden geladen en de functies
die hiermee mogelijk zijn, alsmede informatie over
de software zelf, vindt u in de productdatabase
van de fabrikant.
Planning, installatie en inbedrijfstelling van het ap-
paraat geschieden met behulp van door de KNX-
gecertificeerde software.
De productdatabase en de technische beschrijvingen
vindt u steeds actueel op internet onder
www.berker.de
7.2 Montagepositie
De toetssensor RTR meet de temperatuur in zijn
directe omgeving. Opdat de weergave en de ge-
meten waarde ook daadwerkelijk in overeenstem-
ming met de ruimtetemperatuur zijn, moet de lucht
in de ruimte goed kunnen circuleren.
De temperatuurmeting kan fouten vertonen,
wanneer:
• de toetssensor RTR wordt afgedekt, b.v. door
mantels en jassen in een garderobe;
• Meubels ongunstig in de nabijheid zijn geplaatst
(b.v. schappen);
• de toetssensor RTR aan tocht is blootgesteld,
b.v. bij een deur;
• de toetssensor RTR is blootgesteld aan recht-
streekse zonnestraling;
• Verwarmings- of koelapparatuur in de onmid-
dellijke nabijheid wordt gebruikt.
Om het display van de toetssensor RTR goed te kun-
nen aflezen, dient u het toestel bij voorkeur op oog-
hoogtevandegebruikertemonteren.Kiesdeinbouw-
positie zodanig, dat lichtreflectie wordt vermeden.
7.3 Montage-aanwijzingen
• De toetssensors RTR 3-kanaals en 5-kanaals
steken buiten de onderrand van de buskoppe-
ling uit en hebben een extra schroefgat voor
bevestiging op de wand. Gebruik hiervoor de
bijgeleverde schroeven-/pluggenset.
• De toetssensors RTR van de programma's S.,
B., K. en Q zijn voorzien van een demontage-
beveiliging in de vorm van een borgschroef, die
toetssensor en buskoppeling met elkaar ver-
bindt. Gebruik hiervoor een schroevendraaier
grootte PH0 of PH00.
• De demontagebeveiliging en extra schroefgaten
zijn toegankelijk, wanneer het beletteringsveld
voorzichtig van de wiptoets worden losgemaakt.
Daarvoor is geen extra gereedschap nodig (vin-
gernagel).
6
7.4 Montage tastsensoren zonder
geïntegreerde buskoppeling
Benodigd is een inbouw-buskopeling,
bestel-nr. 7504 00 01.
Ga voor montage als volgt te werk:
1. Installeer de inbouw-buskoppeling in een in-
bouwdoos.
2. Wijs het fysieke adres toe (met behulp van de
inbedrijfsstellingssoftware).
3. Steek de toetsensor (1) op de inbouw-buskop-
peling (2).
4. Beide toestellen zijn via de gebruikersinterface
(3) met elkaar verbonden.
5. Bevestig de toetssensor RTR met de borg-
schroef op de buskoppeling (de 3-kanaals en
5-kanaals toetssensor tevens met de extra be-
vestigingsschroef).
7.5 Montage tastsensoren met
geïntegreerde buskoppeling
1. Monteer de draagring (4) in de juiste positie
op een inbouwapparaatdoos (DIN 49073). De
demontageborging (5) moet zich rechtsonder
bevinden.
2. Sluit de buskabel met een busaansluitklem aan
op de tastsensor.
3. Schakel de busspanning in.
4. Ken het fysische adres toe (met inbedrijfname-
software). Aan de achterzijde van het apparaat
bevindt zich voor dit doel een programmeer-
hendel (9). Trek deze met een kleine schroe-
vendraaier in de richting van de onderzijde van
het huis, zodat de hendel rood gaat branden.
Na toekenning van het fysische adres gaat de
programmeerhendel uit.
5. Schakel de busspanning weer uit.
6. Steek de tastsensor en het frame samen op de
draagring, tot deze borgen.
7. Maak eventueel het beletteringsveld (8) los van
de onderste wip.
8. Schroef de borgschroef (7) vast. Deze steekt
voorgemonteerd in de ronde opening (6).
9. Klik het beletteringsveld weer op de tastsensor.
7.6 Aanwijzingen voor inbedrijfstelling
• Tastsensoren zonder buskoppeling moeten
voor het programmeren op de buskoppeling
zijn geplaatst.
• N.B.! De buskoppeling en de toetssensor RTR
vormen een „eenheid" en mogen niet willekeu-
rig verwisseld worden).
• Onmiddellijk na het opsteken van het toestel
worden bij ingeschakelde busspanning de code
en de softwareversie in het display getoond.
Voorbeeld: Toetssensor RTR 3-kanaals
Versie 1.0
Daarna verschijnt de vooringestelde basisweer-
gave.
• Stem de toetssensor RTR af op het regeltraject,
omeenexactetemperatuurmetingtewaarborgen.
Voer daarna zo nodig een werkingstest uit.
• Noteer het fysische adres, eventueel ook de
ruimte-/plaatsidentificatie op de tastsensor en
eventueel ook de buskoppeling (belangrijk voor
bijv. latere revisiewerkzaamheden).
7.7 Demontage
• Schakel bij tastsensoren met geïntegreerde
buskoppeling de busspanning uit. Anders kan
het apparaat beschadigd raken.
• Draai voorafgaand aan demontage de borg-
schroef en zo nodig (bij
3-kanaals en 5-kanaals) de bevestigingsschroef
onderin los.
• Eventueel is een alarmfunctie opgenomen, die
lostrekken van de tastsensor meldt (diefstalbe-
veiliging). Schakel deze uit voor de demontage.
toetssensor RTR