Hoofdstuk 2
c
Druk de papiergeleiders (1) voorzichtig
in en stel deze af op het papierformaat.
Zorg dat het driehoekje (2) op de
papiergeleider (1) naar de markering
voor het gebruikte papierformaat wijst.
d
Waaier de stapel papier goed los om te
voorkomen dat papier vastloopt of
scheef wordt ingevoerd.
OPMERKING
Controleer altijd of het papier niet
omgekruld of gekreukt is.
12
e
Plaats papier voorzichtig met de
afdrukzijde naar beneden in de
papierlade. Controleer of het papier vlak
in de lade ligt.
Staande afdrukstand
2
1
f
Duw de papiergeleiders (1) voorzichtig
tegen het papier aan. Zorg dat de
papiergeleiders de randen van het
papier aanraken.
1
2