Gebruikershandleiding
Projecten (vervolg)
10 | BC309063135255nl-000301
PFM 1000
Contextmenu Project
Dit menu heeft een aantal items voor het werken
met projecten: New (Nieuw), Open (Openen),
Save (Opslaan), Save as (Opslaan als), Rename
Project (Project hernoemen), Mail this project
(Project verzenden via e-mail), Export project
as xls (Project exporteren als xls), Export and Mail
project as xls (Project exporteren en verzenden
als xls), Export project as csv (Project exporteren
als csv), Export and Mail project as csv (Project
exporteren en verzenden als csv).
De exportfuncties zijn al beschreven in de sectie
Records (Albums) van deze gebruikershandleiding;
zie pagina 12 en volgende.
Project verzenden per e-mail
Het bestaande project wordt in de indeling .xml
geëxporteerd en via e-mail verzonden.
Om die functie te kunnen gebruiken, moet de
e-mailclientapplicatie op uw mobiele apparaat
zijn ingesteld. Wanneer u dit tabblad selecteert,
wordt het e-mailclientformulier Send (Verzenden)
weergegeven. Het projectbestand is al als bijlage
toegevoegd aan het nieuwe e-mailbericht. Voer het
adres van de ontvanger, het onderwerp, de tekst
en, waar van toepassing, de handtekening in. Het
e-mailbericht wordt verzonden nadat u op de knop
Send (Verzenden) hebt getikt.
Project hernoemen
De keuzelijst Rename Project (Project hernoemen).
Geef de nieuwe naam voor het bestaande project
op en bevestig met de knop OK.
Nieuw
Als u in de keuzelijst de knop New (Nieuw) selecteert,
wordt er een scherm geopend waarin u de nieuwe
projectnaam kunt opgeven; bevestig met de knop OK.
Daarna wordt het startscherm voor Projects
(Projecten) weer geopend, waar de nieuwe
bestandsnaam voor het opslaan van het nieuwe
project al wordt getoond.
Openen
Selecteer in de keuzelijst een al bestaand project
dat u wilt openen.
Opslaan
U slaat het bestaande project op met de bestaande naam.
Opslaan als
Voer de nieuwe naam in waaronder u het bestaande
project wilt opslaan; bevestig met de knop OK.
Projectvenster, tabblad Branches (Strangen)
Wanneer u het tabblad Branches (Strangen) selecteert,
verschijnt er een scherm waar u de parameters voor
individuele strangen kunt instellen of meten.
In het eerste veld op dit scherm kunt u de strangnaam
opgeven of kunt u met behulp van een pijltoets door
de lijst met bestaande strangen schuiven om de weer
te geven strang te selecteren.
In andere velden kunt u invoeren welke regelafsluiter
er in de betreffende strang wordt gebruikt en kunt u
het gewenste debiet opgeven. De overige drie velden
bevatten de volgende meetparameters: Disposal
pressure (Afgiftedruk), Initial flow (Begindebiet),
Actual flow (Actueel debiet). De andere twee
velden worden gebruikt voor het opgeven van twee
waarden: Initial preset (Standaard voorinstelling)
en Preset (Voorinstelling). De overige velden worden
automatisch ingevuld.
© Danfoss | 2020.05