Op het scherm wordt "Tag aanbieden of ID typen"
weergegeven.
U kunt het tagnummer via het bediendeel wijzigen/invoeren of
de tag aanbieden (deze methode wordt aanbevolen).
Als de tag wordt aangeboden, wordt deze indien nodig
automatisch beveiligd. De beveiligingssleutel wordt op de tag
toegepast.
Opmerking:
Bied de tag aan de kaartlezer aan en houd deze
vast tot het bediendeel een pieptoon laat horen. Als de
beveiligingshandeling vereist is, kan het 1 tot 2 seconden
duren voordat de beveiligingssleutel op de tag wordt
toegepast.
Als het beveiligen van de tag lukt, wordt een speciaal
tweetonig geluid gegenereerd.
Als het tagnummer via het bediendeel wordt ingevoerd, moet
de tag handmatig worden beveiligd (bijvoorbeeld met de optie
Tag beveiligen).
Tag inschakelen/uitschakelen
Hiermee kan de tag, die al aan de gebruiker is toegewezen,
worden in- of uitgeschakeld.
Selecteer eerst de gebruiker door de gebruikers-ID in te
voeren en bevestig door op ENTER te drukken.
De gebruikerstag kan ook worden aangeboden om de
gebruiker te selecteren.
Wijzig vervolgens de parameter Inschakelen naar behoefte.
Tag verwijderen
Selecteer eerst de gebruiker door de gebruikers-ID in te
voeren.
De gebruikerstag kan ook worden aangeboden om de
gebruiker te selecteren.
Zodra de gebruiker is geselecteerd, wordt de tag die aan de
gebruiker is toegewezen, verwijderd.
Meerdere tags toevoegen
Met deze optie kunt u tags aan meerdere bestaande
gebruikers toewijzen.
Opmerking:
Dit is de gemakkelijkste en aanbevolen methode
om tags aan gebruikers toe te voegen tijdens de initiële
systeemconfiguratie.
Eerst moeten met behulp van een handige methode alle
gebruikersaccounts worden aangemaakt (DLX900 / webpagina
/ menu Gebruiker).
Voer op een NXG-1832/NXG-1833-bediendeel als Master-
gebruiker de actie onder de optie Meerdere tags toevoegen uit.
Het bediendeel toont de lijst met gebruikers waaraan geen tag
is toegewezen. Als aan alle gebruikers al tags zijn
toegewezen, wordt het bijbehorende bericht weergegeven.
Er wordt slechts één gebruiker tegelijk weergegeven, te
beginnen met de laagste gebruikers-ID. Gebruikers kunnen
worden geselecteerd door op de knoppen Omhoog en Omlaag
te drukken.
Zodra het gebruikersnummer op het scherm wordt
weergegeven, biedt u de tag aan de kaartlezer aan.
Vervolgens worden de volgende bewerkingen uitgevoerd: tag
aan gebruiker toewijzen, tag inschakelen en tag beveiligen.
8 / 12
Opmerking:
Bied de tag aan de kaartlezer aan en houd deze
vast tot het bediendeel een pieptoon laat horen. Als de
beveiligingshandeling vereist is, kan het 1 tot 2 seconden
duren voordat de beveiligingssleutel op de tag wordt
toegepast.
Als het beveiligen van de tag lukt, wordt een speciaal
tweetonig geluid gegenereerd.
Na een succesvolle toewijzing wordt de gebruiker uit de lijst
met gebruikers verwijderd en schakelt het bediendeel
automatisch over naar de volgende gebruiker waaraan geen
kaart is toegewezen of wordt het bericht "Alle gebr. hebben
tag" weergegeven.
Tag beveiligen (taginformatie)
Met deze optie kunt u meerdere tags beveiligen. De optie kan
ook worden gebruikt als een optie "Taginformatie".
Het wordt aanbevolen (maar is niet verplicht) om de
beveiligingsbewerking uit te voeren op alle reservetags die niet
tijdens de initiële tagconfiguratie worden gebruikt. Op deze
manier kunt u deze tags in de toekomst aan nieuwe gebruikers
toewijzen door de tag-ID in te voeren zonder dat u de tag bij de
kaartlezer moet aanbieden.
Eenmaal ingevoerd, toont het menu het bericht "Tag
aanbieden". Elke kaart die wordt aangeboden wanneer de
functie actief is, wordt beveiligd en een relevant bericht wordt
enkele seconden weergegeven.
Opmerking:
Het menu Tags beveiligen kaarten kan ook
worden gebruikt om informatie over tags op te halen. U kunt
tags aanbieden die al beveiligd zijn of al aan gebruikers zijn
toegewezen. Op het bediendeelscherm wordt het bericht
weergegeven dat de tag al is beveiligd en worden de
gebruikers-ID en de activeringsstatus weergegeven.
Berichten systeemstatus
Er kunnen verschillende berichten verschijnen op het
statusscherm van het bediendeel.
Alarmen
De volgende alarmen kunnen verschijnen:
•
Paniekalarm
•
Medisch alarm
•
Inbraakalarm (in dit geval wordt alleen de zonenaam
weergegeven).
•
Brandalarm
Als er alarmen zijn, worden er geen andere statusberichten
weergegeven op het systeemstatusscherm. Druk op de toets
Systeeminfo (i) om alarmen weer te geven.
•
Ingang in Alarm, zonenummer en -naam
•
SOS – Brandalarm
•
SOS – Paniekalarm
•
SOS – Medisch alarm
Als een handmatig alarm wordt geactiveerd met de
functietoetsen op het bediendeel (A, B, C), wordt er geen
zone-informatie weergegeven.
Andere categorieën dan alarmen kunnen afwisselend worden
weergegeven.
P/N 466-5559-NL-NL • REV F • ISS 25OCT22