1 Veiligheid
1.2.2 Levensgevaar door
veranderingen
aan het product of in
de omgeving van het
product
▶ Verwijder, overbrug of blok-
keer in geen geval de veilig-
heidsinrichtingen.
▶ Manipuleer geen veiligheids-
inrichtingen.
▶ Vernietig of verwijder geen
verzegelingen van compo-
nenten.
▶ Breng geen veranderingen
aan:
– aan het product
– aan de toevoerleidingen
voor water en stroom
– aan de veiligheidsklep
– aan de afvoerleidingen
– aan bouwconstructies die
de gebruiksveiligheid van
het product kunnen beïn-
vloeden
1.2.3 Verbrandingsgevaar
door hete delen
Delen van het product worden
tijdens het gebruik heet.
▶ Raak het product en zijn de-
len pas aan als ze zijn afge-
koeld.
4
1.2.4 Verwondingsgevaar en
gevaar voor materiële
schade door
ondeskundig of niet-
uitgevoerd onderhoud
en ondeskundige of niet-
uitgevoerde reparatie
▶ Probeer nooit om zelf onder-
houdswerk of reparaties aan
uw product uit te voeren.
▶ Laat storingen en schade on-
middellijk door een installa-
teur verhelpen.
▶ Neem de opgegeven onder-
houdsintervallen in acht.
1.2.5 Materiële schade door
ondichtheden
▶ Zorg ervoor dat aan de aan-
sluitleidingen geen mechani-
sche spanningen ontstaan.
▶ Hang geen lasten aan de
buizen (bijv. kleding).
1.2.6 Vorstschade vermijden
Als het product langere tijd (bijv.
wintervakantie) in een onver-
warmde ruimte buiten gebruik
blijft, dan kan het water in het
product en in de buizen bevrie-
zen.
▶ Zorg ervoor dat de volledige
opstellingsruimte altijd vorst-
vrij is.
Gebruiksaanwijzing 0020213645_02