5. BIOMETRISCHE LEZERS AANSLUITEN OP EWS-CONTROLLER
- De biometrische lezers kunnen op vrijwel iedere controller worden aangesloten die conform is met de standaarden van het Wie-
gandformaat
(standaard Wiegand 26-bits of zelfgedefinieerde Wiegand).
- De lijnen D0 en D1 zijn de Wiegand-lijnen waardoor het Wiegand-nummer wordt verzonden.
- De RS-485-lijn (A, B) wordt gebruikt voor de overdracht van vingerafdrukken en instellingen van de lezer.
- De biometrische lezers moeten via de controller van stroom worden voorzien.
- Als u een andere voeding gebruikt voor de biometrische lezer, dient u van beide apparaten de GND aan te sluiten, om een correcte
overdracht van het wiegand-signaal te garanderen
- Wanneer u de lezer hebt aangesloten en ingeschakeld, moet de LED knipperen met een oranje lampje + 2 pieptonen. Dit is om te
laten weten dat de lezer is ingeschakeld en klaar is voor gebruik.
- De aanmelding van vingerafdrukken wordt verricht via de pc-software. De biometrische lezers moeten worden aangesloten op de pc.
5.1 BIOMETRISCHE LEZERS IN DEZELFDE RS-485-LIJN AANSLUITEN OP DE EWS-CONTROLLERS
• De biometrische lezers worden aangesloten via een RS-485-bus. Op diezelfde RS-485-bus zijn ook de EWS-controllers aangesloten.
• Het maximale aantal eenheden in één netwerk (EWS + biometrische lezers) is 32.
• Gebruik de RS-485 HUB als er meer dan 32 eenheden in één netwerk zijn.
• De RS-485-lijn moet worden geconfigureerd in de vorm van een seriële schakeling, en NIET in de vorm van een ster. Als op bepaalde
punten een ster moet worden gebruikt, moeten de aftakkingsleidingen van de RS-485-backbone zo kort mogelijk worden gehouden.
De maximale lengte van een aftakkingsleiding is afhankelijk van de installatie (totaal aantal apparaten in RS-485-lijn, totale kabel-
lengte, aansluitklem, kabeltype...). Daarom worden aftakkingsleidingen aanbevolen die korter zijn dan 5 meter, rekening houdend met
het feit dat deze leidingen aanleiding kunnen geven tot storingen in de verbinding met de pc-software
• De kabel moet getwist en afgeschermd zijn, en een doorsnede van min. 0,2 mm2 hebben.
• Sluit de aarding (0 V) van elke eenheid in de RS-485-lijn aan met een derde draad in dezelfde kabel.
• De afscherming van de verbindingskabel tussen twee apparaten moet via ÉÉN zijde van de RS-485-lijn verbonden zijn met de
AARDE.
Gebruik de zijde met een aardverbinding naar het aardingsnetwerk van het gebouw.
150m. max.
www.xprgroup.com
5