schoon en droog. Bevestig de magneet op
de crank en gebruik de tape om alles goed
vast te zetten.
5.
Plaats de sensor zodanig dat de magneet
vlak langs de sensor beweegt zonder deze
te raken (afbeelding 3 op de achterzijde).
Buig de sensor zó naar de magneet dat het
gat tussen de sensor en de magneet kleiner
is dan 4 mm/0,16 inch. De afstand is juist
wanneer een tie-rap precies tussen de
magneet en de sensor past. Aan de
achterzijde van de sensor zit een ingeslagen
stip (afbeelding 1 A op de achterzijde) die
het punt aangeeft waar de magneet naartoe
moet wijzen bij het passeren van de sensor.
6.
Draai de crank rond om de cranksensor te
testen. Het rode knipperlicht op de sensor
geeft aan dat de magneet en de sensor juist
zijn gepositioneerd. Als u de crank blijft
ronddraaien dooft het licht. Trek de tie-rap
stevig aan en snij het overtollig stuk af.
4
N E D E R L A N D S