9. Buitenbedrijfsstelling
9.1
Schakel de hoofdschakelaar / AC automatische zekering uit.
LET OP! Schakel de hoofdschakelaar / AC automatische zekering uit.
9.2
Apparaat demonteren
Volg in geval van buitenbedrijfstelling t.b.v. demontage de onderstaande instructies:
• Schakel de hoofdschakelaar / AC automatische zekering uit.
• Controleer met een geschikte voltmeter of de in- en uitgangen spanningsvrij zijn.
• Ontkoppel de AC-bekabeling en overige bekabeling.
• Nu kan de Smart Charge Controller op een veilige manier gedemonteerd worden.
10. Onderhoud & service
Installatie, onderhoud en reparatie van de Smart Charge Controller en werkzaamheden aan de installatie mogen alleen door
daartoe gekwalificeerde personen worden uitgevoerd. De reden hiervoor is de hoge spanning die aanwezig is.
Aansluitingen en beveiligingen moeten in overeenstemming met de plaatselijk geldende voorschriften worden uitgevoerd.
Wij adviseren om de Smart Charge Controller regelmatig te reinigen.
• Haal voor uw eigen veiligheid de spanning van het apparaat, door de hoofdschakelaar uit te zetten, voordat u het apparaat
reinigt.
• Maak de Smart Charge Controller schoon met een zachte droge doek. Gebruik nooit vloeibare, agressieve schoonmaak- en/of
schuurmiddelen.
• Reparaties en onderhoud aan onderdelen van de Smart Charge Controller mogen alleen worden uitgevoerd door hiervoor
gekwalificeerd vak personeel / gekwalificeerde installateurs en/of elektriciens.
• Gebruik alleen originele reserveonderdelen.
www.xemex.eu
Installatiehandleiding Smart Charge Controller
Na het uitschakelen van de stroom / netspanning zal het
display van de Smart Charge Controller automatisch uitgaan.
Ook zijn de beide LED lampjes naast het display uit.
pag 22
11. Storingen
Storingen worden op de Smart Charge Controller zelf niet aangegeven. Wel zijn er signalen waaruit kan worden afgeleid dat er
een storing optreedt:
• Indien het display niet oplicht.
• Indien de rode of groene LED niet knippert.
• Indien de stroom niet correct wordt gemeten.
Storingstabel
Storing
Mogelijke oorzaken
Display licht niet op:
• Module is nog niet opgestart.
• Voedingsaansluiting.
• Module is defect.
Rode of groene LED knippert niet:
• Laadpaal is niet correct geconfigureerd
• Verbinding tussen laadpaal en Smart
Charge Controller.
• Module is defect.
Stroom wordt niet correct gemeten:
• Stroomtransformatoren (CT's) niet
correct aangesloten.
• Voedingsaansluiting (2)(3) niet op L1.
• Module is defect.
12. Milieu / afvalverwijdering
Verwijder de verpakkingsmaterialen van het product in overeenstemming met de lokale wet- en regelgeving.
AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (AEEA/WEEE)
Elektrische en elektronische apparatuur (WEEE) bevat materialen, onderdelen en stoffen die gevaarlijk kunnen zijn en een risico
vormen voor de menselijke gezondheid en de omgeving als het afdanken van elektrische en elektronische apparatuur (WEEE)
niet correct wordt uitgevoerd.
Gebruikers van elektrische en elektronische apparatuur moeten WEEE niet samen met huishoudelijk afval
aanbieden ter inzameling. Gebruikers moeten het gemeentelijke inzamelingsplan volgen om de nadelige
gevolgen voor het milieu te verkleinen in verband met het afdanken van elektrische en elektronische apparatuur.
www.xemex.eu
Installatiehandleiding Smart Charge Controller
LET OP! Indien er een storing
optreedt schakel dan de
stroomtoevoer onmiddelijk
uit en neem contact op met
een gekwalificeerd installateur.
Mogelijke oplossing
• Wacht minstens 30 seconden.
• Controleer of de circuitspanningen en
-stromen binnen het juiste bereik voor het
metermodel vallen.
• Controleer of alle draden (1)(2)(3) volgens
het elektrische schema correct zijn aan-
gesloten.
• Controleer of alle draden stevig vastzitten
door aan elke draad te trekken.
• Controleer of alle draden (11) of (12) (13)
(14) volgens het elektrische schema
correct zijn aangesloten.
• Controleer of alle draden stevig vastzitten
door aan elke draad te trekken.
• Controleer of alle draden (5)(6)(7)(8) (9)
(10) volgens het elektrische schema correct
zijn aangesloten.
• Controleer of alle draden stevig vastzitten
door aan elke draad te trekken.
• Controleer de richting van de stroom-
klemmen.
• Controleer of (2)(3) is aangesloten op L1.
• Zie ook 6.4.
pag 23